26 FEBRUARI 1973
240
in grote meerderheid zonder veel bezwaren voor dit voorstel kan stem
men.
Zou uit de verdere discussie inderdaad blijken dat de zaak moet
worden bijgestuurd, lijkt mij dat bijzonder eenvoudig. Dan zal eventu
eel ook blijken dat het leven sterker is dan de leer. Belangrijk voor de
besluitvorming van de gemeenteraad is mijns inziens dat hier geen voor
stel aan de orde is dat meer geld kost. Het gaat alleen maar om een
andere structuur. Deze structuur biedt uiteraard geen oplossing voor eeu
wig en is derhalve, zoals met alle structuren in aangelegenheden als de
ze het geval is, permanent in discussie en aan verandering onderhevig.
Dat zal hier ook wel het geval blijken te zijn.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Er hebben al lange discussies plaats
gevonden over dit onderwerp in verschillende ronden tijdens afdelingsver
gaderingen en nu weer in de raad, omdat iedereen het nodig vind - dat
is ook juist - in het openbaar weer te geven wat hij of zij al in de afde
ling naar voren heeft gebracht. De standpunten zijn in feite weinig ge
wijzigd, De raadsafdeling had er van overtuigd moeten zijn dat tot de
oprichting van een stichting samenlevingsopbouw moest worden gekomen.
Voor een groot deel van de afdeling was dit niet het geval; men heeft
zich min of meer erbij neergelegd. Overtuigd was men echter niet, zo
als uit de woorden van de meeste sprekers wel is gebleken.
In het raadsvoorstel staat aangegeven waarom het opbouwwerk
moet worden losgekoppeld van het maatschappelijk werk. Er staat;
"Opbouwwerk is per definitie organisatorisch niet gebonden aan een
bepaalde levensbeschouwing of ideologie. Daarom kan het werk o. a.
niet aangehaakt blijven bij het K. I. M. De heer America heeft er ook
al op gewezen dat bet K. I. M. zich ook niet meer per se katholiek wil
opstellen. Ook dit is in de afdelingsvergadering gebleken; het K. I. M.
wil zich niet meer ideologisch of levensbeschouwelijk opstellen, het
heeft afstand genomen van de levensbeschouwing als instrument voor
het werk. Als argument voor de ontkoppeling gaat dit mijns inziens
dus niet meer op.
Ook het stigma dat het K. I. M, zou hebben dat er een drempel
zou ontstaan naar het opbouwwerk toe, berust misschien wel op waar
heid, maar is volgens mij ook geen argument voor de loskoppeling,
integendeel. Een volgend argument voor de loskoppeling wordt door
het college gezien in de eigensoortigheid van het werk. Waar het op
bouwwerk duidelijk is voortgekomen uit het maatschappelijk werk, vind
ik dat dit argument onjuist is en dat het tekort doet aan het algemeen
karakter dat het maatschappelijk werk juist zou moeten hebben, doch
dat hierdoor weer wordt teruggekoppeld op voornamelijk de individuele
hulpverlening. Ik vind dit een betreurenswaardige ontwikkeling.
In het voorstel staat ook; "In sommige kringen van het maatschap
pelijk werk wordt een zodanige relatie gelegd tussen individuele proble
matiek en structurele tekorten in de samenleving, dat maatschappelijk
werk en opbouwwerk min of meer gelijkgesteld worden". Ik vind dit
nogal ongenuanceerd gesteld. De relatie wordt door ons niettemin niet
ontkend, ik zou daar juist de nadruk op willen leggen omwille van het
maatschappelijk werk. Wat dat betreft ben ik het dus eens met het
standpunt van "sommige kringen", wie dat ook mogen zijn, want daar
gaat u verder niet op in.
Uiteindelijk hebben ook wij ons, zij het met enig protest, bij het
voorstel neergelegd, mede om de mensen die met het werk bezig zijn
niet te frustreren. Ik vind het echter nog steeds een slap argument, dat