243 26 FEBRUARI 1973 iee onderling sterk met elkaar samenhangen, zoals bijvoorbeeld de jeugd, 2 de sport, de cultuur, de recreatie, de geestelijke en lichamelijke ge- aar- zondheidszorg, de sociale en maatschappelijke dienstverlening, de le- ruimtelijke ordening, de woningbouw, milieuhygiëne, werkgelegen heid, onderwijs en vorming. Het is reeds gememoreerd, 'oor- Een van de middelen die kunnen worden gehanteerd bij het op ulp- gang brengen van de democratische processen in het kader van de sa- n de menlevingsopbouw is de methodiek van het opbouwwerk. Het opbouw- el" werk als methodiek beoogt een bijdrage te leveren aan de opbouw van de de samenleving door middel van deskundig begeleide processen, waar- van aan de betrokken bevolking zelf actief deelneemt. Het gaat er dan om s van de bevolking naast voorlichting, door overleg en motivering te betrek- in ken bij de opbouw van de samenleving, de belangstelling van de bur- PU° gers voor problemen in de samenleving te stimuleren, hun inzicht daar- n°" in te vergroten en ze te activeren om zich in te zetten voor het tot stand 3n brengen of mede tot stand brengen van gewenste voorzieningen en het oplossen of mede oplossen van bestaande problemen in de samenleving: een de buurt, de wijk of de stad. n Deze methodiek is vanuit het particulier initiatief, met name van uit de sector van het maatschappelijk werk, ontwikkeld naar analogie van 1 de Amerikaanse community organization. Oorspronkelijk werd de metho diek van het opbouwwerk vooral gezien als een verlengstuk van het maat schappelijk werk, maar in de loop van de jaren heeft deze methodiek zich ontwikkeld tot een zelfstandiger en meer algemene functie, een generaal kelens en objectief hulpmiddel bij de samenlevingsopbouw in ruime zin, naast n de hulpmiddelen als onderzoek, voorlichting, planning, e, d. Het heeft <e' zich duidelijk losgemaakt van een specifieke vorm van maatschappelijke ■ijke dienstverlening als het maatschappelijk werk. De methodiek van het op- ond bouwwerk kan ten dienste staan van, of liever, dient in principe te wor- 'ings- den toegepast in vrijwel alle welzijnssectoren. In deze opvatting is het 1 onjuist, tenzij in speciale situaties, het opbouwwerk inhoudelijk en or ganisatorisch te identificeren niet het maatschappelijk werk. De organi satievorm wordt geheel bepaald door het punt van waaruit de methodiek ;en wordt gehanteerd en het veld waarop die is gericht. Op grond van dit uitgangspunt is in de Bredase situatie gekozen voor loskoppeling van het :t. opbouwwerk van het K, I. M. als instituut voor algemeen en bijzonder gs- maatschappelijk werk. Deze keuze is, zoals de heer Roozeboom al heeft id gezegd, het resultaat van een meerjarig overleg en uiteindelijke over- en- eenstemming tussen het K. I. M.de commissie Samenlevingsopbouw, c- het Provinciaal Opbouworgaan en ons college. Het ministerie van C. R. M. en- is met deze conceptie akkoord gegaan, Jk zal straks nog nader ingaan op de betekenis van dit akkoord van C. R.M, In feite betekent dit een legalisering van wat reeds in de practijk is gegroeid; in feite functioneert het opbouwwerk al los van het K, I. M. ee Vanaf 1967 is vanuit het K„ I, M. gewerkt naar verzelfstandiging van het opbouwwerk. In 1969 is de commissie samenlevingsopbouw ingesteld, om de verzelfstandiging voor te bereiden en te effectueren. Een belang rijk deel van de opbouwwerkprocessen speelt zich af in het directe leef- ats milieu van de burgerij, de buurt en de wijk waarop de zelfwerkzaam- het heid van de burgerij ten aanzien van de opbouw van het eigen leefmilieu is gericht. Voor het opbouwwerk op dit niveau bestaat in de practijk behoefte aan een duidelijke organisatorische vormgeving. Met erkenning van de rela ties van het buurt- en opbouwwerk naar het stedelijk opbouwwerk - en in breder perspectief naar de zogenaamde ontwikkelingsfunctie - meent het college te kunnen en moeten meegaan met de voor het buurt- en wijk-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 243