245 26 FEBRUARI 1973 niet iets onherroepelijks. Graag teken ik hierbij aan dat het in mijn bedoeling ligt de raad via de raadsafdeling bij die evaluatie te betrek ken. In welke vorm dit zal geschieden, zal nog nader moeten worden bekeken. Een en ander houdt wel in dat de proefperiode ook korter kan duren dan drie jaar, met andere woorden: het komt erop neer dat de proefperiode maximaal drie jaar duurt. Dit betekent dat na die drie jaar een en ander definitief moet worden, dan wel dat er een andere structuur wordt gevonden die beter past bij datgene wat dan bekend is. De heer America heeft ook nog gesproken over de wijkopbouw- raden. Hij heeft het gehad over de financiële moeilijkheden waarin die wijkopbouwraden zullen komen wanneer het buurt- en wijkopbouwwerk wordt verzelfstandigd in een afzonderlijke stichting. De loskoppeling heeft voor de wijkopbouwraden echter geen financiële consequenties, In ieder geval kan er op de huidige wijze worden doorgewerkt, terwijl bovendien wordt bestudeerd of er voor de opbouwraden extra subsidie mogelijkheden moeten worden geschapen. De heer Kramer heeft het gehad over de financiële consequenties die het gevolg voor de gemeente zullen zijn van de verzelfstandiging. Voor 1973 zijn er geen extra financiële consequenties, omdat deze tot nu toe waren ingebouwd in de subsidie aan het K. I. M. Als zodanig zijn zij ook opgenomen in de gemeentebegroting, In hoeverre deze zaak financiële consequenties heeft voor volgende jaren, is afhankelijk van de ontwikkeling van het werk en van de vaststelling van de prioriteiten door de raad zelf. Ik merk hierbij op dat dit op zichzelf los staat van de verzelfstandiging, omdat dezelfde vraag ook zou kunnen worden ge steld bij handhaving van de bestaande organisatiestructuur. Ik heb van de heer America begrepen dat hij de ontwikkelings- functie en wat daarmee verband houdt vanavond eigenlijk niet tot on derwerp van gesprek wilde maken. Ik moet nog ingaan op de opmerking van mevrouw Van Nes dat er eigenlijk aan twee kanten opbouwwerk zou moeten worden verricht. Als ik het goed begrijp bedoelt zij dat er ook opbouwwerk mogelijk zou moeten zijn binnen het gemeentelijk appa raat, Dat is een gedachte die ook bij ons leeft. Er is zelfs al een term voor uitgevonden door het Provinciaal Opbouworgaan: bestuurlijk opbouwwerk. Men zal mij wel ten goede willen hóuden dat dit idee en de uitwerking ervan nog wel enige tijd zal vergen. Niettemin is het een punt dat ge regeld terugkomt. Ik hoop te zijner tijd wat dit betreft met concrete voorstellen te kunnen komen. Ik vrees dat ik toch nog heb vergeten in te gaan op enkele vragen en opmerkingen, maar in eerste instantie wil ik het hierbij laten. De VOORZITTER: Ik heb eerlijk gezegd het idee, dames en heren, dat wij elkaar over dit voorstel alles hebben gezegd wat er maar over te vertellen is. Deze conclusie gaat misschien wat ver, u hebt vanzelfspre kend de gelegenheid in tweede termijn te reageren, maar er zijn nogal wat uitwisselingen van gedachten geweest. Ik. heb de indruk dat, welis waar met wat kanttekeningen, zowel van uw zijde als van de zijde van het college, waarbij ik met name denk aan hetgeen de wethouder heeft gezegd over de proefperiode van drie jaar, het voorstel voor u aanvaard baar is. Ik zou u dan ook willen vragen dit in overweging te nemen bij de behandeling in tweede termijn. Natuurlijk is het mogelijk daar nog over te discussiëren, maar ik wil u wel vragen u daarbij de nodige be perkingen op te leggen. Mevrouw PAULUSSEN: Ik kan een heel eind met de wethouder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 245