247 26 FEBRUARI 1973 problemen is heengestapt waarin de wijkorganen terecht zullen komen. Ik wil daar toch wel een heel duidelijk antwoord op hebben. Als de wet houder zegt dat zij gewoon kunnen doorgaan, vraag ik mij wel af of hij hier namens het bestuur van het K. I. M. kan spreken en zeggen dat het K. I, M. bereid is het geld dat het daar tot nu toe voor beschikbaar heeft gesteld te blijven fourneren. Ik heb daar namelijk nog nooit van gehoord; ik dacht dat door deze verzelfstandiging ook deze financiële bron zou opdrogen. Als dat niet het geval is, stelt de gemeente zich dan garant? Ik meen dat dit in de afdeling is gesteld - dat de wijkorganen niet de nek wordt omgedraaid doordat zij geen geld meer hebben en eerst een of andere collecte moeten houden voordat zij een paar postzegels kunnen kopen. Ik hoop dat de wethouder kan bevestigen dat de gemeente hier garant staat voor de kosten, die overigens niet zo verschrikkelijk hoog zijn. Ik wil graag even ingaan op punt 4 van de heer Kramer. Deze stelt daar; goed contact met het Provinciaal Opbouworgaan. Ik ben het daar helemaal mee eens, maar ik vind het bijzonder jammer dat alleen wordt gesproken over het Provinciaal Opbouworgaan. In de motie heb ik het gehad over diverse provinciale stichtingen en ik zou dat graag opnieuw onder de aandacht van de raad willen brengen. Er is ook nog een provin ciale stichting voor de geestelijke volksgezondheid en een provinciale stichting voor de provinciale dienstverlening, enz. Juist omdat het op bouwwerk zo'n brede functie heeft en ook niet helemaal duidelijk is welke de functie is van het Provinciaal Opbouworgaan in het provinciale oerwoud waar ook heel veel bomen staan, waardoor veel mensen het bos niet meer zien, moeten wij ons mijns inziens niet teveel binden aan één provinciaal orgaan. In de besprekingen is namelijk ook naar voren gebracht dat die provinciale stichtingen blijkbaar ook niet alle maal hetzelfde denken. Wanneer wij verschillende stichtingen bij ons verdere denken betrekken, kan dat mijns inziens een heel gezonde in breng betekenen in ons besluitvormingsproces. Tenslotte is mij nog niet geheel duidelijk hoe de procedure voor die evaluatie wordt opgezet, terwijl ik het van fundamenteel belang vind dat die verder wordt uitgediept. Ik zou op zijn minst willen weten hoe die procedure wordt uitgezet en welke toezeggingen daarover kunnen worden gedaan. Ik kan mij voorstellen dat daar nu niet precies een tijd schema voor kan worden vastgesteld, maar ik zou daar toch graag nade re toezeggingen over horen, omdat dit een van de voorwaarden is waar onder wij "ja" zeggen tegen die proefperiode. Wanneer wij niet duide lijk met elkaar afspreken hoe de doelstellingen die wij nu onderschrijven zullen worden geëvalueerd in de komende drie jaar, heeft het namelijk geen enkele zin over een proef of een experiment te spreken. Dan weten wij over drie jaar helemaal niet wat wij moeten doen. De heer DEES: Onze fractie wordt ietwat gehinderd door de afwe zigheid van mevrouw jager, die over deze kwestie eigenlijk het woord had zullen voeren. Zij heeft zich vanaf het begin tegen dit voorstel ge kant en ik zal dan ook trachten dit in haar geest te motiveren. Verschil lende raadsleden hebben er al op gewezen dat dit voorstel in feite een soort sprong in het duister is. Het laat vele vragen open en er is nogal wat fundamentele kritiek geleverd op de grondslagen van dit voorstel. Die fundamentele kritiek delen wij. "Waar alom in welzijnswerk sprake is van integratie, vaak ook van zeer verschillende werksoorten, wordt hier dat beginsel geweld aangedaan. Bovendien vinden wij het onmen selijk dat er weer een organisatie bij komt in de sector van de maat-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 247