26 FEBRUARI 1973 254 Wethouder DE RAAFF: Voorzover mijn informaties luiden zijn bij het onderzoek dat in het vetleden is ingesteld onder leiding van Bos boom en Hegener de mensen niet betrokken geweest. Wel de mensen van het K. I. M. zelf, maar ik meen dat de heer Severens doelt op de cliënten, dus de burgers. De heer Severens vindt dat hij het K. I. M. in de praktijk te wei nig tegenkomt. Dat is misschien wel zo geweest, maar ik meen toch te mogen constateren dat men het K. I. M. tegenwoordig nogal eens tegenkomt, tenzij wij van mening verschillen over wat veel, weinig of redelijk is. Dat geldt zeker voor het voorbeeld dat hij zelf heeft genoemd, de begeleiding van de renovaties. De VOORZITTER: Er is ons een overzicht verstrekt naar aan leiding van het ingestelde organisatieonderzoek. Wij hoeven daar verder geen besluit over te nemen en kunnen dus volstaan met daar kennis van te nemen met enkele kanttekeningen. Hierna worden de mededelingen van burgemeester en wethouders zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen. 37.bijlage nr. 40 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VER LENEN VAN EEN AANVULLEND SUBSIDIE AAN DE STICHTING KATHOLIEK INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN. 38.bijlage nr. 78 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE AFWIKKELING VAN DE LIQUIDATIE-REKENING EN DE BESTEM MING VAN HET NOG IN TE BRENGEN VERMOGEN VAN DE STICHTING "DE BRANDELAAR". Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achter eenvolgens overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 39.bijlage nr. 16 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HUUR VAN HET PANDJE KARNEMELKSTRAAT 18-18a EN TOT HET BE SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN AANVULLEND KREDIET AD 55.040,— TEN BEHOEVE VAN REEDS GETROFFEN VOORZIE NINGEN AAN EN NOG AAN TE SCHAFFEN ZONWERING VOOR HET PAND KARNEMELKSTRAAT 14. Mevrouw VAN NES-BRANDS: In de voorlaatste vergadering van de afdeling voor openbare werken is dit voorstel aan de orde geweest. Ik heb toen gezegd dat ik bezwaar heb tegen het aanbrengen van een zo dure zonwering. Die kost namelijk 17. 800,--. Weliswaar gaat daar iets af als vergoeding voor de oude zonwering, maar dan blijft er toch nog een bedrag van 13.000,-- over. Ik ben nog altijd van mening dat dit een veel te hoog bedrag is voor het aanbrengen van een zonwering. Wat dit punt betreft kan ik dan ook niet met het voorstel akkoord gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 254