255 26 FEBRUARI 1973 De heer KROON: Ik geloof dat het voor een goed begrip van de zaken nodig is dat ik een enkel woord zeg. Ook ik had namelijk bezwaren in de afdeling. Na nader onderzoek, ook ter plaatse, ben ik echter tot de conclusie gekomen dat mijn bezwaren niet gelden en dat deze zonwering inderdaad noodzakelijk is. Wethouder VAN DUN: Ik meen dat het na twee besprekingen in de afdeling voor openbare werken vrij zinloos is te trachten elkaar toch nog te overtuigen. In dit krediet van 55.040,-- is een bedrag van 13. 000,-- begrepen voor het aanbrengen van een zonwering. Dit bedrag zou tot 3000, -- kunnen worden beperkt wanneer wij besluiten Luxaflex te laten aanbrengen. Het college heeft zich laten leiden door de mening van de directeur van ae sociale dienst die, daar werkend met zijn medewerkers, duidelijk heeft geconstateerd dat dit pand, dat pal op het zuiden ligt, met Luxaflex niet tegen de zoninval kan worden beschermd, hetgeen leidt tot vrij hoge temperaturen in het gebouw. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders Desloten, onder aan tekening dat mevrouw van Nes-Brands geacht wil worden tegen het krediet voor de zonwering te hebben gestemd. 40.bijlage nr. 79 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET TOEKENNEN VAN EEN SCHADELOOSSTELLING WEGENS AFSTAND DOENING VAN DE HUUR EN HET RECHT OP GEBRUIK VAN HET WINKEL/WOONPAND NIEUWE DIESTSTRAAT 15. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 41. bijlage nr. 80 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VAN 1.225.000,— TEN BEHOEVE VAN HET SLOPEN VAN PANDEN IN 1973. De heer BROOIMANS: De boodschap die indertijd van de raad naar het college is uitgegaan en waarin werd gevraagd de volkshuis vesting de allerhoogste prioriteit te geven, is nog steeds van kracht. De boodschap heeft haar volle waarde behouden. Daarom dring ik er, mede namens mijn fractie, nogmaals bij het college op aan het woningbezit zo goed mogelijk te bewaken en niet dan in uiterste noodzaak tot de afbraak van woningen over te gaan. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Over het geheel genomen ben ik het vanzelfsprekend' met de heer Brooimans eens. Het betreft hier echter voornamelijk panden die in reeds aangenomen bestemmingsplannen liggen en waarvan allang bekend was dat zij zouden worden ge sloopt. Niettemin vind ik het onjuist een dergelijk voorstel als hamer stuk te laten passeren, omdat slopen op het ogenblik in deze stad een besmet werk en een besmet woord is. Daarom wil ik er toch iets over zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 255