259
26 FEBRUARI 1973
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
achtereenvolgens overeenkomstig deze voorstellen van burge
meester en wethouders besloten.
45. bijlage nr. 84
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VAN 195.926,—
TEN BEHOEVE VAN DE AANLEG VAN STRAATVERLICHTING
IN HET BESTEMMINGSPLAN PRINCENHAGE-NOORD (HEILAAR).
De heer GOOS: Ik zou de wethouder graag willen vragen wat
hier nu eigenlijk wordt bedoeld. Over welk deel van Princenhage
gaat het hier? Dat is mij niet helemaal duidelijk. Is dit nu het
oude deel van Princenhage-Noord of het Princenhage-Noord waar
over wij vanavond al eerder hebben gesproken?
Wethouder VAN DUN: In de kop van het voorstel staat tussen
haakjes "Heilaar". Dan weet de heer Goos wel wat er bedoeld
wordt.
De VOORZITTER: Dat hoop ik dan maar!
De heer GOOS: Mag ik er nog even op terugkomen? Ik zou
namelijk willen vragen om iets meer duidelijkheid in de tekst
in het vervolg. Ik geloof namelijk dat dit verwarring kan geven.
Als hiermee rekening wordt gehouden ben ik zeer tevreden.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
RONDVRAAG.
De heer MENSEN: Een aantal gemeenten in Nederland, waar
onder ook grote, heeft om het menselijk leed in Vietnam te lenigen
een aantal gemeenten aldaar geadopteerd. Het college van burge
meester en wethouders van Groningen is met betrekking tot deze
zaak zelf met een voorstel gekomen. Onze fractie verzoekt het
college ons te informeren over de mogelijkheden die de gemeente
Breda in dezen zou kunnen hebben, o. m. door informatie over de
ontwikkelingen die elders in ons land, vooral in de grote steden,
tot een besluitvorming hebben geleid.
De heer GEENE; Het is zo stil rondom de stedelijke ruilverkaveling
en vandaar de volgende vragen:
1. Hoe is de stand van zaken met betrekking tot de stedelijke
ruilverkaveling?
2. Zijn er nog contacten met de verschillende departementen?
3. Is er een voorbereidingssubsidie in het vooruitzicht gesteld?
4. Wordt er een bestuurscommissie in het leven geroepen voor de
begeleiding van deze ruilverkaveling of hoe denkt het college
deze kwestie te regelen?
5. Is de bereidheid tot deelname van de betrokkenen al gepeild?