270 15 MAART 1973. te richten op de gevaren die de kinderen dagelijks lopen in het verkeer. De pressiegroep geeft bovendien de middelen aan waardoor het gevaar zou kunnen worden verminderd. De bedoeling van de groep is dat in de komende week op de scholen aandacht wordt geschonken aan deze pro blemen; voorgesteld wordt een kinderverkeersweek te houden. De kin deren kunnen op school door middel van tekeningen, collages en der gelijke hun situatie in het verkeer uitbeelden en die produkten ter ken nis van het gemeentebestuur en andere instanties brengen. Het is mij niet bekend hoeveel scholen in Breda aan deze belang rijke activiteit mee zullen doen, maar ik wil tpch hierover een vraag stellen. Indien door kinderen materiaal met betrekking tot de verkeers onveiligheid aan de gemeente wordt gezonden, is het college dan be reid daaraan ruime aandacht en bekendheid te schenken bijvoorbeeld door inschakeling van het gemeentelijk voorlichtingscentrum? ANTWOORD. Indien er in het kader van de actie "stop kindermoord" materiaal aan ons college wordt toegezonden, zijn wij bereid te bezien op welke, wij ze daaraan de nodige aandacht kan worden geschonken, bij voorbeeld door inschakeling van het gemeentelijk voorlichtingscentrum. VRAAG (gesteld in de raadsvergadering d. d. 18-1-1973) De heer KRAMER: Ik wilde met betrekking tot de mogeLjkheden van lokale televisie de volgende vragen stellen. a. Heeft de heer Coenen bij het departement van C.R» en M. een experimenteervergunning aangevraagd? In De Stem van 11 en 13 januari stonden hierover berichten. b. Is er vooraf contact geweest tussen de heer Coenen en Uw college9 c. Indien dat het geval is, kunt U dan meedelen welke resultaten dat beeft opgeleverd en als dat niet het geval is, is Uw college dan bereid in samenwerking met de Casema dit alsnog te doen? d„ Hoe ziet het college met betrekking tot de lokale televisie de doel matigste organisatievorm9 ANTWOORD. a. Het is ons college niet bekend of de heer Coenen bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een experimenteer- vergunning voor lokale televisie-uitzendingen heeft aangevraagd. Met een dergelijke aanvrage heeft een gemeentebestuur geen be moeienis. b. Er is tussen ons college en de heer Coenen over een dergelijke aan gelegenheid geen contact geweest. Enig informeel overleg met het gemeentelijk informatiecentrum heeft wel plaats gehad, doch dit is in verband met de gestelde vragen niet relevant. c. In artikel 9, le lid van het contract met de N„ V. Casema is het volgende bepaald: De Casema is, onverminderd het bepaalde in artikel 8, bevoegd haar inrichting al dan niet tegen vergoe ding voor het gebruik voor andere doeleinden dan het doorgeven van ethersignalen beschikbaar te stellen aan diegenen, die de voor dit gebruik door of krach tens de wet vereiste machtiging hebben ontvangen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 270