273 15 MAART 1973, 4. Bijlage nr, 360, VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET OVERBRENGEN VAN DE ONDERGROND VAN GESLOOPTE PANDEN VAN WONINGBEDRIJF B NAAR HET GRONDBEDRIJF EN ANDERE OVERBRENGINGEN, De heer VAN CAULIL: Ik voel mij verplicht in deze openbare raads vergadering mijn standpunt ten opzichte van dit voorstel duidelijk te maken. Vooraf wil ik zeggen dat u mij in een extra vergadering van de afdeling voor openbare werken ruimschoots de gelegenheid hebt ge boden om mijn mening te verkondigen, In die vergadering zijn ook ruime informaties verschaft en toelichtingen gegeven. Ondanks dit al les wil ik in het, openbaar het door mij ingenomen standpunt toelichten. De gemeente koopt grond met opstallen, nodig voor het realiseren van toekomstige plannen, bestemmingsplannen en wat dies meer zij. Als regel wordt de grond daarbij ingebracht in het grondbedrijf, terwijl de bebouwing en haar ondergrond worden ingebracht in het woningbe drijf. Het is normaal dat daarbij de verwervingskosten in totaal als boekwaarde worden meegenomen. Bij het realiseren van een object wordt het bebouwde gedeelte met de ondergrond overgebracht van het woningbedrijf naar het grondbedrijf. Dat is een vanzelfsprekende zaak, omdat er gesloopt moet worden en de grond bouwrijp moet worden gemaakt. Het is alleszins redelijk dat de verliezen die ontstaan tijdens het beheer door het woningbedrijf ten laste komen van het grondbedrijf; zij worden dan ook jaarlijks vergoed. Het is mogelijk dat een woningbedrijf een pand in beheer krijgt, waar van in de overeenkomst is besloten dat het bijv. nog een jaar gratis be woond mag worden. Zulk soort dingen komt méér voor, vandaar dat ik het redelijk vind dat het grondbedrijf het nadelig saldo vergoedt. Tij dens de begrotingsbehandeling heb ik hiervoor al aandacht gevraagd, met name voor de enorme bedragen die als renteverlies ontstaan ten gevolge van het vaak grote tijdverschil tussen aankoop en realisering van de plannen. Nu komt het probleem waarmee ik worstel. Het woningbedrijf werkt met een afschrijvingsmethode. De laatste jaren is die afschrijving wel niet gebeurd, maar op het voor ons liggende voorstel is het wel van toe passing, Met een voorbeeld wil ik nu aangeven wat mijn bezwaren zijn. Stel dat een pand in het woningbedrijf wordt ingebracht met een boek waarde van 100. 000, --. Rekening houdend met een afschrijvings- methode van 5% per jaar, zal het pand na vier jaar nog een boekwaar de hebben van 80. 000, --. Wordt het pand overgebracht naar het grondbedrijf, dan zal daarmee een bedrag gemoeid zijn van 100. 000, Die herwaardering is noodzakelijk om de grondprijs op de juiste wijze te kunnen berekenen. Waar blijven wij dan echter met het bedrag van 20. 000, --, zijnde het verschil tussen boekwaarde en herwaarderings- waarde? Ik stap nu af van mijn voorbeeld en kom terug op het voor ons lig gende voorstel. Voorgesteld wordt de ondergrond terug in te brengen op de herwaarderingswaarde en een bedrag van 20,589,26 te reser veren bij de algemene, dienst. In de extra vergadering van de afdeling voor openbare werken is dit alles heel duidelijk uit de doeken gedaan. Er is mij zelfs op gewezen dat ik er rekening mee moest houden dat bij vroegere raadsbesluiten gelden gevoteerd werden als bijdrage in de ex ploitatie van het woningbedrijf. Het was dus geen overboeking zonder meer, maar een uitvloeisel van vroegere transacties. Ik voel mij dan ook gedwongen met dit voorstel mee te gaan, niet alleen omdat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 273