274
15 MAART 1973„
slechts om een gering bedrag gaat, maar ook en vooral omdat ik be
grip kan opbrengen voor de mij gedane mededelingen.
Waarom, zo zult u vragen, houdt u zo'n lang verhaal, als u töch
met het voorstel akkoord gaat? Inderdaad, het zou onzin zijn om er
zó lang over te praten, als ik geen bijbedoelingen zou hebben. Ik ver
zoek het college met k'lem om, als het mogelijk is, het eventueel door
herwaardering ontstane voordelige saldo ten gunste te doen komen van
het beherende woningbedrijf, zeker zo lang dit bedrijf een exploitatie
tekort heeft.
De heer VAN DUN: Volgens mij is in de extra vergadering van de
afdeling voor openbare werken genoegzaam over deze materie gedis
cussieerd. Als de heer Van Caulil uit dié bespreking de conclusie heeft
getrokken dat het college thans, in het openbaar, de toezegging zal
doen dat de eventuele voordelige saldi uit de herwaardering in de toe
komst ten goede zullen komen aan het woningbedrijf, dan moet ik hem
teleurstellen. Op de eerste plaats moeten wij rekening houden met de
methodieken die in het verleden ten grondslag hebben gelegen aan deze
materie. Op de tweede plaats zou een verandering van methodiek op dit
moment de instemming van het college behoeven. Het enige wat ik de
heer Van Caulil kan toezeggen is dat de door hem gemaakte opmerkin
gen in den vervolge bij soortgelijke transacties onderwerp van bespre
king zullen uitmaken in het college.
De heer VAN CAULIL: Zelfs met deze toezegging van de wethou
der wil ik genoegen nemen. Ik heb echt niet verwacht dat ik vanavond
zo'n harde toezegging zou krijgen als de heer Van Dun wellicht dacht.
Vanzelfsprekend heb ik er begrip voor dat het college hierover overleg
moet plegen. Ik vertrouw erop dat u er later in ieder geval op zu.lt te
rugkomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
5. Bijlage nr. 86
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AAN
GAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE HET VERVREEMDEN
VAN ONROEREND GOED,
6. Bijlage nr. 87
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AAN
GAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE DE VERWERVING
VAN ONROEREND GOED.
7. Bijlage nr. 88.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VAST
STELLEN VAN BEGROTINGSWIJZIGINGEN.
8. Bijlage nr. 89.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT' HET GA
RANDEREN VAN HYPOTHECAIRE LENINGEN TER BEVORDERING
VAN HET EIGEN WONINGBEZIT.
9. Bijlage nr. 90.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VOORLO
PIGE GOEDKEURING VAN HET ONTEIGENINGSPLAN HEILAAR.