277 15 MAART 1973. het dat het maximumbedrag verhoogd wordt van 1» 000, -- naar 1.400, hetgeen de gemeente Breda een iets ruimere marge toestaat. De heren Crul en Van Os willen het budgettaire voordeel dat het gevolg is van deze nieuwe regeling ten goede laten komen aan ande re regelingen. Zij begroten het voordeel op 25.000,--. Ik twijfel daaraan, alhoewel ik niet in staat ben het juiste bedrag te produceren. Mijn twijfel is gebaseerd op het feit dat niet alleen het maximaal uit te keren bedrag hoger wordt, maar dat óók het aantal gevallen waarin een doorstromingspremie verstrekt wordt groter zal zal worden, omdat de huurwaardegrens is opgetrokken van 160, -- naar 350, -- per maand. Ik heb het verzoek van de heer Crul zó verstaan, dat hij het college vraagt het voordelige effect van de nieuwe regeling te kwanti ficeren en daarna een voorstel aan de raad te doen ter dekking van eer dere verzoeken uit de raad in de richting van de krotontruimingspre- mie. Dat wil ik hem graag toezeggen. Wij zullen zorgen voor een kwantificering van het bedrag en daarna bij de raad terugkomen met een stuk, waaruit zal blijken of dat al dan niet soelaas zal kunnen bieden. De heer CRUL: De wethouder heeft zich in zijn antwoord even vergist. De huurwaardegrens is natuurlijk niet opgetrokken van 160, -- naar 350, De maximumgrens is opgetrokken van 250, naar 350, Naar mijn mening zal deze wijziging niet erg veel invloed uitoefenen op het aantal gevallen waarin een donrstromings- premie zal moeten worden toegekend. Tijdens de bespreking inzake de bijdrage in de inrichtingskosten hebben wij indertijd óók gevraagd de begroting van de dienst openbare werken eens kritisch te bekijken. Ik hoop dat de wethouder, nu hij de cijfers toch gaat kwantificeren, ook met dit verzoek rekening zal willen houden. De heer G1ELEN: Ik ben de wethouder dankbaar voor zijn antwoord op mij vraag. Het lijkt mij denkbaar dat een bepaalde gemeente uit de regio bereid zou zijn samen met de gemeente Breda de doorstroming te regelen. Is dié mogelijkheid wel aanwezig? De heer VAN DUN: Tot de heer Gielen kan ik zeggen dat een bi lateraal overleg binnen de regio altijd mogelijk is. Nu het dagelijks bestuur van de regio echter al een onderzoek heeft aangespannen, lijkt het mij wenselijk dat te volgen. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens met algemene stem men conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 16. Bijlage nr. 97. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VAST STELLING VAN EEN TAXIVERORDENING. De VOORZITTER: Dames en heren. Naar aanleiding van dit agen dapunt zijn vele brieven en telegrammen binnengekomen. U bent in kennis gesteld van al deze correspondentie. Alvorens tot behandeling van dit voorstel over te gaan, verzoek ik de heer Van Dun u medede ling te doen van een wijziging die wij in de verordening willen aan brengen. De heer VAN DUN: In de afdeling voor juridische zaken is opge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 277