26 4 JANUARI 1973 de laatste alinea toevoegen: De heer Van Graafeiland deelt mede dat bij het niet tot stand komen van een afvloeiingsregeling faillissement zal worden aangevraagd voor Het Turfschip. Van Os; Nu sta ik voor het blok. Bij faillissement geen afvloeiingsregeling en inkorting op zegtermijn. Faillissementsaanvrage is voor mij een nieuw facet in deze zaak. Bladzijde 3 bovenaan; achter de woorden "bevoegdheid heeft": om practisch te handelen, daar bij een faillissementsaanvrage de belangen van de leden niet gediend zijn". Deze brief was ondertekend door de heer Van Graafeiland als gede legeerd commissaris van Het Turfschip. Daaraan wordt verder geen com mentaar toegevoegd. Ik meen dat elke lezer uit deze brief zou kunnen concluderen dat de toevoeging, die door de heer Van Os van de vakbond gewenst wordt, geen enkele tegenwerping ontmoet en dus aan het verslag wordt toegevoegd. Daarover heeft de wethouder daarstraks niet gesproken. Ik zou hem willen vragen zijn mening over het zenden van deze brief bekend te maken. De heer CRUL: Ik meen dat wat betreft de statuten, de overeenkomst en de artikelen over de bestemming geen enkel misverstand meer bestaat. Wij zullen als raad in de eventuele wijziging van de bestemming worden betrokken. Ik meen dat dat een goede zaak is. Op ons voorstel, om naast de jaarstukken en het accountantsrapport ook een jaarverslag van de stichting te vragen, wil ik nog even nader in gaan, De wethouder zegt dat het normaal is dat ook aan andere stichtin gen, waarmee wij een relatie hebben, geen jaarverslag wordt gevraagd. Ik meen dat wij op weg zijn naar een andere vorm van besturen, niet alleen in deze raad maar ook daarbuiten. Het zou naar mijn oordeel nor maal zijn - zeker als er zoals hier het geval is gemeenschapsgeld in het geding is - als verantwoording aan deze raad werd afgelegd. Ik begrijp dan ook de stelling van de wethouder niet; ik vraag mij af of deze stel ling door het college wordt onderschreven. Wij zijn in de commissie al gemene zaken bezig werkelijk iets te maken van de democratisering van het bestuur. Als wij nu steeds, wanneer dergelijke zaken over openbaar heid en over het afleggen van verantwoording aan de orde zijn, de kwes tie met woorden willen afdoen en de daden achterwege willen laten, ko men onze bedoelingen slecht over. Het overleg over deze kwestie in de commissie algemene zaken zal daardoor bemoeilijkt worden. In dit geval gaat de stichting een groot deel van de overheidsgelden beheren; zij kan er toch geen bezwaar tegen hebben dat wij aan de raad verslag uitbrengen van haar activiteiten? Ik meen dat het dan normaal is dat het verslag, wanneer het in het bezit komt van het college, doorgezonden wordt naar de raad mét het preadvies, eventueel na overleg met de leden van het bestuur. Wij kunnen dan een oordeel vellen over de wijze waarop de gemeen schapsgelden worden besteed; daarnaast kunnen wij een oordeel vellen over de functie die Het Turfschip in het afgelopen jaar in Breda is gaan vervul len, Naar onze mening wordt op dit punt onvoldoende aan onze wensen tegemoet gekomen. Wij zullen over deze zaak dan ook een motie in dienen. Ik onderschrijf het betoog van de heer Van Os betreffende het ri sico, dat door de pachter én door de stichting gelopen wordt. De wethou der gooit ineens 500. 000, -- op tafel en zegt dat de pachter dit bedrag eerst moet opbrengen, voor hij eigenlijk aan zakendoen toe is. Ik zou graag van de wethouder, nu wij ons toch op het terrein van de getallen begeven, vernemen hoe het bedrag is gespecificeerd. Ik. kan daaruit niet wijs worden, noch met behulp van de stukken noch met behulp van de informatie, die ons in het verleden is verstrekt. Tot nu toe is steeds

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 26