15 MAART 1973.
280
zorgen voor een bodem in de loonsvorming, ligt voor de hand. Veelal
kan een redelijk inkomen slechts verkregen worden door het maken van
méér werkuren dan 51. De bonden zijn er al jarenlang van overtuigd
dat een redelijke loonhoogte bij normale werktijden alleen mogelijk is
via een centraal dienstrooster. Onderhandelingen met de werkgevers
vertegenwoordigers hebben na jaren nog steeds geen resultaat opgele
verd.
Het publiek heeft belang bij een goede regeling van het taxiver
voer, als aanvulling op het openbaar en mogelijk eigen vervoer, uiter
aard tegen betaalbare prijzen. Ook 's nachts is een goed vervoer nood
zakelijk; ik denk bijv. aan dokters, ziekenhuizen e. d. Verder is het
publiek gebaat bij het tot stand komen van standplaatsen in elke wijk,
een ontwikkeling die deze verordening in zich bergt. Voorts dient het
publiek gevrijwaard te zijn voor gevolgen van oververmoeidheid van
de chauffeur; ook de verkeersveiligheid is in het geding»
De politie heeft onder andere tot taak contróle uit te oefenen op
de nakoming van het Rijtijdenbesluit» Zonder een centraal dienstroos
ter is dit alleen effectief te controleren door vele controles op straat,
hetgeen de aanwezigheid van vele agenten noodzakelijk maakt. Dat
is storend voor het vervoer en bijzonder onaangenaam voor de passa
giers; kortom: praktisch ondoenlijk. Via een centraal dienstrooster wordt
de controle, met enige medewerking van de betrokkenen, praktisch
een administratieve aangelegenheid.
Aan het gemeentebestuur is de zorg voor een goed openbaar vervoer
en het scheppen van een zo goed mogelijk klimaat voor het economisch
leven opgedragen. Verder dient het de politietaak te steunen en derhal
ve de controletaak van de politie in dezen mogelijk te maken. Middels
artikel 51 van de Wet Autovervoer Personen heeft de gemeentelijke over
heid het recht verkregen alles op dit gebied te regelen wat niet anders
in de wet geregeld is. Het is een zeer ruime regelingsbevoegdheid. Men
kan zich afvragen of het hebben van deze ruime bevoegdheden wel toe
laat om niéts te doen in de huidige situatie. Dat de centrale overheid
aan de gemeenten een ruime marge van handelen heeft gelaten, schijnt
duidelijk uit te gaan van de overweging dat er grote verschillen in plaat
selijke omstandigheden zijn, waardoor een centraal-regelen niet in de
eerste plaats is aan te bevelen. Het beschikken over ruime bevoegdhe
den kan men derhalve ook uitleggen als een duidelijke wenk om datge
ne te regelen wat plaatselijk nodig is.
Dat de gezamenlijke ondernemers in hoge mate belang hebben bij
een gezonde bedrijfsvoering, vrijwel analoog aan de. belangen die de
werknemers hebben, behoeft nauwelijks gezegd te worden. Onbegrijpe
lijk is het dan ook, althans voor sommigen, dat de ondernemers niet be
reid zijn geweest in een vroeger stadium vrijwillig over te gaan tot het
instellen van een centraal dienstrooster. Wordt het Rijtijdenbesluit tóch
niet zo goed nagekomen als sommige ondernemers ons willen doen ge
loven? Het zou veel verstandiger geweest zijn vrijwillig een centraal
dienstrooster in te stellen. Een verordening zoals die nu voor ons ligt,
zou dan óók tot stand hebben moeten komen, maar zij zou dan méér
gezien kunnen worden als het onderschuiven van een wettelijke basis
onder een vrijwillig tot stand gekomen regeling van zelfstandige onder
nemers, zoals er zoveel regelingen zijn.
Mijn fractie zal dit voorstel steunen. Ik hoop dat de meerderheid
van de raad evenzo zal handelen. Het is te hopen dat de ondernemers
spoedig gezamenlijk en in onderling overleg een centraal dienstrooster
en een telefooncentrale zullen gaan organiseren. Wat de kosten betreft
is het misschien een troost te weten dat er bij de Kamer een initiatief-