286 15 MAART 1973. voeten gebonden bij de uitoefening van zijn bedrijf en expansiemoge lijkheden zijn uitgesloten. Het particulier initiatief, een zeldzaam ge geven in deze tijd, wordt ernstig belemmerd. In het stuk wordt op geen enkele wijze over de financiële conse quenties gesproken. In artikel 1, betreffende de telefooncentrale, wordt gesteld dat deze is voor de gezamenlijke rekening van de aangesloten vergunninghouders. Wellicht is het u bekend dat het opzetten van een dergelijke centrale in Eindhoven 185.000, -- bedroeg, met een le vensduur van zeven maanden.' Het opzetten van een centrale in de ge meente Rotterdam kostte 1 miljoen. De telefooncentrale in Den Haag kost wekelijks een bedrag van f. 60, -- per wagen, terwijl voor het in standhouden van die centrale de gemeentelijke overheid jaarlijks 118. 000, -- bij moet passen. Projecteert u deze cijfers op de gemeen te Breda, dan is het duidelijk dat een en ander een financiële aderlating betekent voor de ondernemers, kostenverhogend gaat werken en mogelijk financiële consequenties zal hebben voor de gemeente. Van werknemerszijde is 66fy content met de huidige regeling. Zij zien de noodzaak niet in van een zo ingrijpende wijziging in hun werk. Het al of niet georganiseerd-zijn is niet het criterium. De werknemers die niet georganiseerd zijn, zijn óók gerechtigd hun mening kenbaar te maken. Bovendien bestaat de vrees voor werkloosheid, met alle gevol gen van dien. Immers, een gecentraliseerd personenvervoer in Breda biedt aan bedrijven uit de randgemeenten de mogelijkheid van een gun stige concurrentiepositie. Zij zullen ongetwijfeld meer service en per soonlijke inzet bieden dan die welke gegeven zullen worden bij een ge centraliseerd personenvervoer. Voeg hierbij nog de uitlatingen van de begrafenisondernemers en in mindere mate die van de ziekenfondsen die, gezien het antwoord van wethouder Van Dun op de interpellatie van de heer Quadekker op 16 november 1.1.het op prijs stellen rechtstreeks zaken te doen met de huurautobedrijven. Het gevaar van afvloeiing van het personenvervoer naar elders is niet denkbeeldig, hetgeen kan beteke nen: minder vervoer, overtollig personeel, en eventueel ontslagen. Graag wil ik nog enkele vragen stellen over dit voorstel. Op pagina 3 lees ik: "De brief wekt de indruk, dat ook de chauffeurs achter de in houd staan, terwijl bij navraag is gebleken, dat in de vergadering, waar in de brief werd ondertekend, geen enkele chauffeur aanwezig was". En verder: "De bezwaren, die men stelt te hebben, worden niet nader ge motiveerd. Wij zijn dan ook van mening, dat wij op dit schrijven niet nader behoeven in te gaan". Naar ónze mening zou er juist Mie reden zijn geweest voor nader overleg. Kan het college ons mededelen op grond waarvan dit nader overleg niét is gezocht? Waarom wordt in hoofdstuk I niet omschreven wat een vergunning houder is? Zo lang niet is omschreven wat onder een vergunninghouder wordt verstaan, welke betekenis moet dan worden toegekend aan het ge stelde in artikel 12, lid 1: "de vergunninghouder persoonlijk"? In artikel 3, lid 1, wordt vastgesteld od welke wiize het taxiver voer kenbaar moet zijn. Artikel 3, lid 2, geeft aan dat het college on der meer van dit artikel ontheffing kan verlenen. Is het college bereid toe te zeggen dat het ontheffing zal verlenen voor onder meer auto's die gebruikt worden voor trouwpartijen, begrafenissen, enz. Aan wie is de chef van de telefooncentrale verantwoording schul dig? Zijn dat alle ondernemingen in Breda? Welke betekenis kan of moet worden gehecht aan de absolute eis dat een verzoek tot uitbreiding van het aantal taxi's moet worden on dersteund door de telefooncentrale? Een ondergeschikt orgaan steunt of wijst af een verzoek van één der werkgevers.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 286