287
15 MAART 1973o
Acht het college de huidige samenstelling van de commissie vol
doende representatief, nu blijkt dat een belangrijk aantal leden betrok
ken zijn bij één bedrijf? Zo deze vraag bevestigend wordt beantwoord:
acht het college be»: dan toch niet wenselijk cm redenen van prudentie
op een andere samenstelling aan te dringen9
Naar aanleiding van de aanvulling die de wethouder zoeven gege
ven heeft in verband met de beroepsmogelijkheid, wil ik het college
vragen of de vergunning hangende het beroep geldig blijft.
De vraag van de heer Von Schmid betreffende de part-time chauf
feurs wil ik graag herhalen, Hoe kan het college het gestelde op pagi
na 3, punt 1, rijmen met artikel 20, lid 1-d?
Er moeten zoveel vraagtekens bij dit voorstel geplaatst worden, dat
wij er ons moeilijk mee zullen kunnen verenigen.
De heer VAN CAÜLIL: Ik kan niet nalaten om ook het mijne over
dit voorstel te berde te brengen, Voige,ns velen is één van de belang
rijkste redenen om dit voorstel bij de raad in te dienen gelegen in de
omstandigheid dat het Rijtijdenbesluit in de huidige situatie onvoldoen
de kan worden gecontroleerd. Ik heb vernomen dat de stoute chauffeurs
gebruik maakten van hun mobilofoon: om deze controle onmogelijk te
maken,' Is die golflengte bij de politie niet bekend? In dat geval kun
nen zij fijn meeluisteren'
Is het nu werkelijk die controle op het Rijtijdenbesluit die het col
lege heeft doen besluiten dit voorstel bij de raad in te dienen? Mijns
inziens moet het antwoord op die vraag ontkennend luiden. Er is onrust
in deze bedrijfstak, vanwege de concurrentieverhoudingen. Dat is het
punt waarom het gaat, ïs het de bedoeling de rust te herstellen door
een verordening te maken, waarmee de concurrentieverhoudingen ver
beterd worden? Het voorstel bewerkstelligt precies het tegenovergestel
de,' Ik ben het eens met die sprekers die hebben betoogd dat deze ver
ordening de verhoudingen alleen maar zal doen verscherpen. Dat kan
niet uitblijven.
Hoewel over deze verordenina bijna alles al is gezegd, wil ik op
één aspect nog eens de nadruk leggen, en wel op de good-will. Good
will is zelfs bij de wet geregeld, In Breda hebben de ondernemingen na
jaren een good-will gekweekt bij het publiek. Misschien zou er op vrij
willige basis, met vergoeding van die good-will, een overeenkomst tot
stand kunnen komen, He: voorstel gaat daar niet van uit. Het éne be
drijf brengt verlies in, het andere zijn good-will. Op die manier kan
een harmonische reaeling niet tot stand komen.
Als ik het voorstel lees, kan ik beurtelings lachen en huilen. Ik
wil er een enkel voorbeeld van geven. Op pagina 3 deelt het college
mede: "De ondernemers, die de brief ondertekend hebben, hebben sa
men vergunning voor 37 huurauto's, waaronder 5 wagens, die uitslui
tend gebruikt mogen worden voor het uitvoeren van trouwritten. Ten
onrechte wordt gesteld, dat zij samen 41 huurauto's hebben, tenzij daar
onder 4 auto's begrepen zijn, waarvoor wij geen vergunning hebben ver
leend", Het valt mij mee dat het college de wagens nog niet heeft ge
splitst in tweedeurs- en vierdeurswagens, enz. Het enige wat de onder
nemers hebben willen betogen is: tellen wij soms nog mee met onze
tien bedrijven?
Op dezelfde pagina staat: "De brief wekt de indruk, dat ook de
chauffeurs achter de inhoud staan" enz. Ik heb het nagegaan en ik kan
u vertellen dat de werknemers achter de houding van hun werkgevers
staan. Het college, deelt mee dat dit niet bewezen is, maar informeert