27 4 JANUARI 1973 gesproken over het bedrag, dat de pachter aan huur moet betalen. Ver der is er niet gesproken over risico's of verplichtingen. W at de gemeenschapsfunctie betreft zou ik mij willen aansluiten bij de woorden van de heer Severens. Ik ben blij dat de wethouder daar over geen misverstand heeft laten bestaan. Hetgeen wij tot nu toe in de ze raad over de functie van Het Turfschip betreffende de gemeenschaps activiteiten hebben gezegd stoelt eigenlijk nergens meer op. Niemand onderschrijft dit nog. Vooral de opmerking van de heer Van Duijl over de ondraaglijke last die Het Turfschip op de gemeente Breda legt, vind ik opmerkelijk. De heer Van Loon heeft, toen hij fractievoorzitter van de KVP was en ook daarna, steeds gezegd dat het hem niet interesseer de wat de kosten waren, ais Het Turfschip zijn functie maar kan waar maken voor de gemeenschap van Breda. Deze stelling wordt door de KVP-fractie, onder het nieuwe voorzitterschap van de heer Van Duijl, blijkbaar niet meer onderschreven. Dit is een rare zaak. Ik ben dan ook blij dat de heer Severens daarover enigszins anders denkt. De heer VAN LOON: Die stelling heeft de heer Van Loon nooit verkondigd.' De heer CRUL: Die stelling heeft u zowel in de commissie ad hoe als in openbare vergaderingen en in deze raad naar voren gebracht. Ik meen dat daarover geen misverstand bestaat. De heer VAN LOON: Niet zo onbeperkt als u nu citeert.' De heer CRUL: Ik ben blij dat de heer Van Banning weer op onge veer dezelfde golflengte denkt als ik. Hij zegt dat hij blij is dat vanuit de gemeenschap belangstelling is getoond. Dit is aan de orde gekomen door de stellingname van onder andere de commissie ad hoc, die mo gelijkheden op tafel heeft gelegd. Deze mogelijkheden zijn weliswaar niet door alle burgers van Breda onderschreven, maar wel door een aantal van hen. Daardoor wordt iets "op gang gebracht" in Breda, hetgeen ver heugend is. Ik ben het wat dat betreft met de heer Van Banning eens. Met mijn woorden over de onevenredige beinvloeding vanuit het bedrijfs leven heb ik bedoeld te zeggen dat wij niet blij zijn met een ongrijpbare beïnvloeding, die niet in het openbaar aan de orde komt. Iedere andere beïnvloeding moet er gewoon zijn; wij onderschrijven de uitbreiding daar van dan ook. Ik wil nog iets zeggen over de gemeenschapsfunctie. De tariefstel ling is daarvan een zó belangrijk onderdeel, dat er in feite niets veran dert, noch in de oude situatie noch in de nieuwe situatie. Inderdaad heeft de wethouder gelijk, ook de commissie ad hoe heeft niet aangegeven hoe zij de financiële kant van de zaak zou kunnen oplossen. Daaraan zijn wij niet toegekomen. Wij hadden dat graag nog gedaan. Misschien is dit niet meer het geval met de heer Van Loon; het geldt echter wel voor mij. De heer VAN LOON: Ook toen niet, mijnheer Crul.' De heer CRUL: Vervolgens wil ik het hebben over het personeel. Ik blijf fundamenteel van mening verschillen met de wethouder. Ik meen dat het belangrijk is te weten hoe het college in deze kwestie denkt. Misschien kan de wethouder zeggen of hij ook in deze zaak na mens het college spreekt. Hij heeft gezegd dat hij verantwoording af legt als gedelegeerd commissaris. Daar heb ik geen boodschap aan. Zet die pet maar af en leg maar verantwoording af als collegelid. Dat is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 27