15 MAART 1973. 290 en hebben als zodanig ook zitting in de huurauto-adviescommissie. De mensen van de huurautobedrijven zijn georganiseerd in de F. N. O. P. De enige werknemers die georganiseerd zijn, zijn te vinden in de taxi bedrijven; zij zijn aangesloten bij het N.K.V. en bij het N. V. V. Het is duidelijk dat zij vertegenwoordigers afvaardigen naar de huurauto adviescommissie. De heer Von Schmid kan het college moeilijk verwij ten dat de chauffeurs uit de huurautobedrijven niét zijn georganiseerd. Mijn verdediging van dit voorstel namens het college wordt bemoei lijkt door de omstandigheid dat ik de raad niet k&n en niet mSg confron teren met een aantal misstanden die door de politie zijn gesignaleerd bij de huurautobedrijven. De heer Sandberg is van oordeel dat door deze maatregelen een aantal met noeste vlijt opgebouwde bedrijven om zeep wordt geholpen. Ik weerspreek dat. Hij dient daarnaast te beseffen dat juist deze met noeste vlijt opgebouwde huurautobedrijven het Rijtijden besluit geweld aandoen. De heer Sandberg weet dat trouwens, want als lid van de afdeling voor verkeer en vervoer is hij hierover door politie functionarissen geïnformeerd. Ik hoop dat ik duidelijk heb aangetoond waarom het college nu moest grijpen naar het enige middel dat deze misstanden effectief uit de weg kan ruimen: het creëren van een taxiverordening. Wij leggen de ze verordening thans voor aan de raad, in de eerste plaats om de consu ment in Breda te kunnen blijven dienen en in de tweede plaats om een eind te maken aan een duidelijk geconstateerde oneerlijke concurrentie positie in het Bredase taxi- en huurautowezen. De heer Taks heeft opgemerkt dat deze verordening diep ingrijpt in het particuliere ondernemerschap. Dat heb ik bij voorbaat al erkend. Als de heer Taks evenwel van mening is dat deze regeling in een wat moeilijke relatie zal komen te staan tot de Wet Autovervoer Personen, moet ik dat tegenspreken. Het college is juist van oordeel dat artikel 51 van de Wet Autovervoer Personen de gemeenteraad uitnodigt aanvullen de regelingen te treffen. In de afdeling voor juridische zaken hebben wij duidelijk gezegd dat hiermee in Breda geen precedent wordt geschapen. Groningen, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en andere steden hebben een zelfde taxicentrale, gestoeld op dezelfde uitnodiging die via arti kel 51 aan de gemeenteraad wordt gedaan. Volgens de heer Taks sluit deze regeling niet aan op de plaatselij ke omstandigheden, omdat wij een telefooncentrale en een centraal dienstrooster willen instellen, die in Breda niet bestaan. Dat is wellicht juist, anderzijds meen ik dat de greep naar dit artikel wel degelijk aan sluit op de Bredase omstandigheden, aangezien het niét treffen van de ze maatregelen tot gevolg zal hebben dat het enige taxibedrijf in Breda zal sluiten. De heer Spanjer gaat er van uit dat de hele zaak in feite draait om de kwestie van de 51-urige werkweek van de chauffeurs. Dat is juist. Wij hebben getracht de huurauto- en taxibedrijven ertoe te bewegen op vrijwillige basis te komen tot de oprichting van een taxicentrale. Dat blijft zo; het stadsbestuur zal er zich niét mee bemoeien. De bedrijven worden uitgenodigd het zélf te doen. Desgevraagd kan het college uit nodigend en coördinerend optreden. Wanneer de raad deze verordening zou vaststellen, zouden wij naar mijn vaste overtuiging op bijzonder kor te termijn met elkaar om de tafel kunnen gaan zitten. De heren Kroon en Sandberg hebben een parallel getrokken met het voorstel inzake het instellen van een koopavond. Met alle respect voor beide heren, moet ik zeggen dat ik dit flauwekul vind. De koopavond heeft hiermee niets te maken. Het zou wel leuk zijn als wij, analoog aan het destijds genomen raadsbesluit, een proef zouden kunnen nemen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 290