15 MAART 1973.
296
gezegd, dat er zóveel vraagtekens bij dit voorstel geplaatst moeten
worden, dat wij er ons erg moeilijk mee zullen kunnen verenigen.
Ik heb gezegd dat centralisatie het gevaar in zich bergt van min
der service. Voor mij is dat een simpel gegeven. De koek wordt cen
traal verdeeld en daarvan snoept men mee, of men nu hard werkt of
niet.
Het komt mij vreemd voor dat het college nu blijkbaar erg over
tuigd is van de overtredingen van het Rijtijdenbesluit. Op 16 november
j. 1. verklaarde de wethouder in deze zaal, dat het overtreden door de
huurautobedrijven en het naleven door "Peutax" van het Rijtijdenbe
sluit onbewezen, niet-weegbare stellingen zijn (zie bladzijde 1119 van
de desbetreffende notulen). Bovendien is in de afgelopen twee maanden
intensief gecontroleerd door de plaatselijke politie, wat resulteerde in
een negental processen-verbaal, waarvan een gedeelte van deze verba
len geen betrekking had op het Rijtijdenbesluit. Deze getallen komen
mij niet erg verontrustend voor.
Betekent het niet-georganiseerd zijn van de chauffeurs van de huur
auto-ondernemingen dat zij onmondig zijn? Moet met deze mensen geen
rekening worden gehouden vanwege het feit dat zij niet georganiseerd
zijn?
De heer VAN OS: Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat
het verzet van het merendeel van de ondernemers voortkomt uit het feit
dat de nieuwe regeling wat minder mogelijkheden biedt om het Rijtij
denbesluit te ontwijken. Dat is heel begrijpelijk. Wij zijn niet overtuigd
van de besparing die de nieuwe regeling zou meebrengen; misschien is
zelfs het tegendeel het geval. Uit ervaring weten wij dat vrije onderne
mers soms heel voordelig kunnen werken, maar vraag niet ten koste van
wie.' Uw voorstel willen wij graag steunen, hoewel wij ons afvragen of
het besluit in alle opzichten evenwichtig genoemd kan worden. In de
praktijk zal wel blijken dat hier en daar wat bijgeschaafd zal moeten
worden. Daarom geven wij u graag in overweging de diverse artikelen
in de loop van het komende jaar eens rustig te "volgen", om te zien of
zij aan hun doel voldoen. Zo dat niet het geval blijkt te zijn, zal de
raad onmiddelijk een wijzigingsbesluit voorgelegd moeten worden.
De heer KROON: De wethouder heeft gezegd dat de raad de verant
woording draagt, indien hij dit voorstel niet zou aanvaarden. Dat is dui
delijk. Terecht heeft de heer Von Schmid erop gewezen dat deze stelling
ook in het andere geval van toepassing is. Ik geloof dat wij het allemaal
wel moeilijk hebben met onze verantwoordelijkheid; ik althans zeker.
Voor mij is de zaak niet helder genoeg. De wethouder heeft in zijn be
toog de nadruk gelegd op de concurrentievervalsing die op het ogenblik
plaatsvindt. Ik wil dat wel aannemen, maar de bewijzen daarvoor zijn
nog niet geleverd. De concurrentievervalsing is toegespitst op de over
tredingen van het Rijtijdenbesluit. Hoewel ik dat niet wil tegenspreken,
geloof ik dat vanavond tijdens de discussie verschillende punten zijn
aangeroerd die voor alle elf ondernemers van groot belang kunnen zijn
bij hun standpuntbepaling. Wordt deze verordening vanavond aanvaard,
dan zijn zij verplicht een telefooncentrale en een centraal dienstroos
ter in het leven te roepen. In dat geval moeten door hen grote kosten ge
maakt worden, maar niet alleen door hen, de mogelijkheid is ook aan
wezig dat het de overheid geld zal kosten, zoals de ervaring in andere
steden ons heeft geleerd. Eveneens in eerste instantie verzoek ik u ons te
vertellen of het nu werkelijk onmogelijk is met het vaststellen, van een
verordening te wachten op de nieuwe Wet Autovervoer Personen. In de