299
15 MAART 1973.
van dat bedrijf bereid is zijn bedrijf aan zijn werknemers te verkopen.
Op basis van de huidige regeling die in Breda bestaat zijn de werkne
mers evenwel niet bereid dit bedrijf te kopen, omdat zij dan in dezelf
de situatie zullen geraken.
Zowel de heer Von Schmid als de heer Sandberg heeft in tweede in
stantie verklaard dat wij ons thans bezighouden met een discussie in het
kader van onbewezen beschuldigingen. Ik heb duidelijk gezegd dat wij
weten dat een aantal huurautobedrijven in Breda het Rijtijdenbesluit over
treden. Ik heb óók gezegd dat mijn verdediging bijzonder moeilijk is,
omdat ik in deze raadsvergadering niet met de exacte cijfers op de tafel
kan komen. Wel wil ik een beroep doen op de aanwezige leden van de
afdeling voor verkeer en vervoer, die mijn beweringen in dezen kunnen
staven.
Er is gezegd dat er slechts negen overtredingen geconstateerd zijn.
Dat is interessant, maar men moet niet denken dat de politie twee maan
den lang gecontroleerd heeft. Bij een eerste controle van de politie zijn
negen overtredingen geconstateerd. Wanneer er zo'n contröle wordt uit
gevoerd, gaat het als een lopend vuurtje door de mobilofoons heen en
dan blijkt even later dat men zich wèl houdt aan het Rijtijdenbesluit.
Het is niet mogelijk dag-in dag-uit met zeven politiemensen op de weg
te zijn om dergelijke contröles uit te voeren.
De heer VOM SCHMID: Als ik het goed begrijp heeft de politie twee
maanden gecontroleerd en zijn alleen op de eerste dag negen overtredin
gen geconstateerd.
De heer VAN DUN: De politie heeft niét twee maanden lang gecon
troleerd; zij heeft gedurende drie dagen een verscherpte contröle uitge
oefend.
Lost het centraal dienstrooster bepaalde moeilijkheden op, zo is
vanuit de raad gevraagd. Ik kan de raad verzekeren dat het centraal
dienstrooster veel meer mogelijkheden tot contröle biedt. Bovendien zal
een centraal dienstrooster leiden tot een soort sociale contröle van de
werknemers in de huurauto- en taxibedrijven onderling.
De heer Sandberg weet dat het Rijtijdenbesluit overtreden wordt.
Daarvoor zitten wij nu net bij elkaar. Hij wil het voorstel aanhouden tot
er een regeling tot vrijwillige samenwerking tot stand zal zijn gekomen.
Ik ben er ten volle van overtuigd dat dat geen enkele zin heeft. De raad
zal vanavond een beslissing moeten nemen. Een aanhouding ten behoe
ve van nadere gesprekken is naar onze waarnemingen volkomen zinloos.
Ik vind niét dat hier sprake is van onbehoorlijk bestuur.
De raad zit met een enorme verantwoordelijkheid, als hij dit voor
stel aanvaardt, zegt de heer Sandberg. Dat is juist; dat geldt voor elk
voorstel, en zeker ook voor dit voorstel. Ik heb willen aantonen dat de
raad óók een enorme verantwoordelijkheid op zijn schouders laadt, als
hij dit voorstel verwerpt, omdat daarmee een ongezonde situatie gehand
haafd wordt.
De relatie klant-chauffeur wordt in de nieuwe regeling anoniem,
meent de heer Sandberg. Ten dele heeft hij daarin gelijk, anderzijds zal
de klantenbinding geregeld kunnen worden in elke vorm van samenwer
king die in de toekomst gerealiseerd zal worden. Dat wordt aan de on
dernemers zelf overgelaten.
De heer Veelenturf heeft enkele woorden geciteerd die ik op 16 no
vember heb uitgesproken. In de desbetreffende vergadering heb ik verteld
dat de overtredingen niet bewezen konden worden. Dat klopt. Naar aan
leiding van die bespreking en néi de bezetting van de Wilhelminabrug is