15 MAART 1973. 300 er een verscherpte controle uitgeoefend en daaruit zijn wèl cijfers voort gekomen. Dat de heer Van Os zich akkoord verklaart met het voorstel, stemt het college tot blijdschap. Ik kan mij voorstellen dat het noodza kelijk is de artikelen van deze verordening in de praktijk op hun opera tionele waarde te toetsen. Het is ook voor ons een vraag of de artikelen alle wel in een behoefte zullen voorzien. De heer Kroon wil ook graag dat ik bewijs dat er sprake is van con currentievervalsing. Ik zou hem bijna willen uitnodigen om hier verslag te doen van de besprekingen die hij als lid van de afdeling voor verkeer en vervoer heeft bijgewoond. Het is overduidelijk dat door het overtre den van het Rijtijdenbesluit in Breda concurrentievervalsing is ontstaan. Dat hij moeite heeft met het nemen van dit besluit, respecteer ik. Ik kan hem zeggen dat het college het net zo moeilijk gehad heeft bij het presenteren van dit voorstel. De heer Kroon heeft gevraagd of wij wel beseffen wat voor grote kos ten met een centrale gemoeid zullen zijn. Als wij dat paard van stal ha len, moeten wij zeggen dat een centrale natuurlijk geld zal kosten. Tus sen haakjes wil ik er even aan toevoegen dat het vanzelfsprekend niet juist is de situatie van Breda te vergelijken met die van Rotterdam. In Rotter dam rijden 550 taxi's, in Breda 47. Een centraal dienstrooster en een telefooncentrale kosten geld. Te gelijkertijd wil ik evenwel wijzen op de besparing die een centralisatie óók met zich brengt. In het N. K. V. -blad "Richting" zijn1 verschillende voordelen van een taxicentrale gegroepeerd. Ik zal er enkele noemen: een collectieve verzekering, een reparatie-inrichting, één telefooncen trale, één bandenmagazijn, gemeenschappelijke inkoop, enz. De heer America is tégen dit voorstel, nadat hij aanvankelijk vóór was geweest, omdat hij ziet dat in deze regeling een stuk misbruik van macht kan zitten. In déze zienswijze zal de heer America uit twee kwa den moeten kiezen: ófwel het vaststellen van deze verordening, waardoor verplichtingen worden opgelegd aan degenen die een taxibedrijf willen uitoefenen, ófwel blijven zitten in de huidige situatie, waarin subversief veel meer misbruik van macht aanwezig is. De heer Van Banning wilde ook dat ik de concurrentievervalsing zou aantonen. Ik meen dat ik hierop al heb gereageerd. Voorts vroeg hij of hangende een ingesteld beroep de vergunning kan worden gehandhaafd. Het beroep heeft betrekking op bepaalde vrijstellingen, zodat dit punt geen rol speelt. Ten slotte wi.1 ik erop wijzen dat binnen het kader van deze veror dening plaats is voor gezonde bedrijven. Als de tien huur autobedrijven en het taxibedrijf werken binnen de toegestane 51 uur per week, zoals zij verklaren, dan moeten zij dat in elke andere vorm ook kunnen. Zijn de verdiensten van de huurautobedrijven evenwel te danken aan het lan ger rijden dan 51 uur, dan is deze verordening méér dan terecht.' De VOORZITTER: Dames en heren. Aan het eind van deze beraad slagingen gekomen, zal tot stemming worden overgegaan. Zoals u weet, is het voorstel gewijzigd in de artikelen 2, 3, 4, 13, lid 1, 24 en 25. Het gewijzigde voorstel van burgemeester en wethouders wordt hier na in stemming gebracht en met 19 tegen 18 stemmen aangenomen. VOOR hebben gestemd de heren Van Graafeiland, Mans, Van Os, Crul, De Raaff en Van den Wijngaard, mevrouw Van Rooij-Van den Heuvel, de heren Spanjer, Broeders en Mensen, mevrouw Willems- Van Doorn en mevrouw Van Nes-Brands, de heren Jansen en Koertshuis, mevrouw Paulussen en de heren Van Dun, Goos, Van Duijl en Quadekker.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 300