304 15 MAART 1973. toepassen, praten wij over mensen die in ons gemeentelijk woningbe- stel gehuisvest zouden moeten worden in huizen met een huur van on geveer f300, -- per maand. Die mensen kunnen niet gerangschikt wor den in de categorie van de laagste inkomens; zij vormen een groep die ook haar bijdrage zal moeten leveren aan de oplossing van het woning probleem. De motieven gelden dus onverkort; de regeling van het rijk heeft naar onze smaak tè veel marges. De heer Van Caulil heeft de aandacht gevraagd voor de doorstro^ ming. Zoals bekend is, sorteert de gedwongen doorstroming geen effect. Het geval-Vinkeveen duidt erop dat wij daaraan niet hoeven te begin nen. Via de totstandkoming van een Centraal Registratie Bureau, waar in wij kunnen beschikken over het areaal woningen van de woningbouw verenigingen en over de woningen van ons zelf, menen wij de vrijwilli ge doorstroming beter op gang te kunnen laten komen. Over de zakelijke voorwaarden die aan ons voorstel ten grondslag kunnen liggen, wil ik thans niet praten. Zij zijn ondergeschikte argu menten. De heer Van Merkom heeft gevraagd of wij het effect kunnen aan tonen van de regeling die wij in 1971 en in 1972 hebben ingevoerd. Dat is niet te doen. Het enige wat wij zouden kunnen doen is het rubriceren van de aanvragen. Ik wil dat graag doen bij het preadvies dat in 1974 opnieuw aan de raad zal worden aangeboden. De moeilijkheid is alleen dat wij niét weten hoeveel mensen geen aanvrage tot aankoop van een woningwetwoning hebben ingediend, omdat zij van het bestaan van het raadsbesluit op de hoogte zijn. Het effect is derhalve moeilijk te kwan tificeren. De heer Van Merkom heeft gevraagd of wij de woningen met een huur van 200, -- per maand beschouwen als woningen met lage huren. Helaas moet ik hem zeggen dat wij huren tot 230, -- per maand in het woningwetbestand van 1973 als relatief lage huren moeten aanmer ken. Ik vind het plezierig dat zich de mogelijkheden voordoen om in de woningwetsector goedkopere woningen te gaan bouwen. De heer VAN CAULIL: Met veel woorden kan men toch weinig zeg gen. Ik heb in eerste instantie gevraagd naar de resultaten van dit beleid, dat al twee jaar wordt gevoerd. De wethouder heeft op die vraag geen antwoord kunnen geven en ik blijf dan ook van mening dat er geen enkel resultaat is geboekt. De wethouder heeft als argument aangevoerd dat de inkomensgrens is opgetrokken tot 21. 000, --. Daar tegenover stel ik dat de prijzen van de huizen verdrievoudigd zijn. Ik begrijp nog steeds niet waarom het college tegen de rijksrege ling in blijft boksen. De wethouder zegt dat de motieven van twee jaar geleden nog steeds gelden. Ik neem aan dat die motieven wel ten eeu wigen dage zullen kunnen gelden, maar ik wil weten wat de resultaten zijn. Dat is iets anders. Het college wil de regeling nog een jaar handhaven. Ik zou het op prijs stellen wanneer in dat jaar de aanvragen gerubriceerd zouden kun nen worden. Nu werkt u er van alle kanten aan mee dat de bewoners van Breda verhuizen naar de randgemeenten. De heer VAN BANNING: Ik neem zonder meer aan dat dit voorstel door de raad zal worden aanvaard. Ik hoop dat de wethouder ons het vol gend jaar kan mededelen wat er dan gebeurd is met de 132 aspirant-ko pers. Als zij inmiddels verhuisd zijn, wil ik graag weten welke redenen zij daarvoor hadden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 304