309 15 MAART 1973. se werknemers en hun culturen -- inderdaad gerealiseerd zal kunnen wor den en dat niet achteraf zal blijken dat het idee van een Europacentrum alleen maar leeft bij de Raad van Europa, in Mainz, in Hamburg en bij de Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers. De heer ROOZEBOOM: Met genoegen begroet ik namens de meeste leden van onze fractie dit voorstel. In de eerste plaats zal de Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers thans over een goede behuizing kun nen beschikken. Op de tweede plaats is er sprake van een nieuw expe riment. Het staat geenszins vast dat dit experiment lukken zal, maar hls het lukt is het een goede zaak. Zou het experiment niet helemaal lukken, dan heeft de stichting er altijd nog een huisvesting. Het doet ons genoegen dat dank zij dit voorstel een wens van onze oud-fractiegenote mevrouw Van Mierlo in vervulling gaat. Er is ook nog een merkwaardige reden om tevreden te zijn. Voor mij is dit de eerste discussie over een groot gebouw in Breda, zonder dat er althans tot nog toe." -- een bestuurlijke deining is ontstaan. Dat zijn wij wel anders gewend geweest.' De heer AMERICA: Ik ben één van degenen geweest die tijdens de discussie in de afdelingsvergadering twijfels hebben laten blijken aan gaande dit voorstel. In eerste instantie zou men er zonder meer geluk kig mee kunnen zijn dat dit alles zonder meer gerealiseerd kan worden. Toch wil ik vanaf deze plaats een beroep doen op de Bredase samenle ving om datgene wat hier als ideaal wordt gesteld te realiseren. Ik hoop dat de Bredase samenleving straks de moed zal hebben om dit gebouw te betreden, teneinde op die manier een echt Europacentrum waar te maken. Anderzijds heb ik vertrouwen in de toezeggingen en in het on derzoek van de medewerkers van de stichting. Tussen de verschillende nationaliteiten bestaan bijzonder grote verschillen, hoewel wij wel eens geneigd zijn hlle buitenlandse werknemers over één kam te scheren. Ik vertrouw erop dat de stichting erin zal slagen, wellicht via een soort overleggroep van die verschillende nationaliteiten, de komende proble men onderling op vreedzame en positieve wijze op te lossen, zodat het centrum een tehuis zal worden voor elke buitenlander en voor elke Ne derlander. Ik ben blij dat het gebouw zó groot is dat iedere nationaliteit er een eigen ruimte kan krijgen om er, zo nodig, de eigen cultuur te be leven, maar ik ben ook blij dat nu de mogelijkheid wordt geschapen voor een stuk verbroedering, Mevrouw VAN NES-BRANDS: Tijdens de beraadslagingen in de af deling heb ik er mijn twijfel over uitgesproken of datgene wat wij hier willen realiseren wel overeenkomt met de wensen van de buitenlandse werknemers zelf. Ik moet u zeggen dat ik daarvan nog steeds niet over tuigd ben, maar aan de andere kant willen wij het experiment ook wel wagen. De argumentatie die het college aanvoert voor het Europacentrum heeft ons niet erg aangesproken. Zij geeft blijk van een stukje status symboliek waar wij niet erg dol op zijn. Het is jammer dat die argumen tatie gebruikt is. Het ware mij liever geweest wanneer u in plaats van over een Europacentrum over een Bredahuis had gesproken, een huis waar in zowel Nederlanders als buitenlanders zich thuis kunnen voelen. Ik hoop dat het centrum ook in die geest gerealiseerd zal worden. De heer DE RAAFF: Via dit voorstel willen wij een gemeentelijke bij drage leveren aan de realisering van deze voorziening ten behoeve van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 309