314
15 MAART 1973.
zin; "Hpt wil ons thans voorkomen dat van de zijde van Breda geen ver
dere stappen kunnen worden ondernomen de gemeenten Etten-Leur en Oos
terhout bij de regionalisering en gewestvorming te betrekken". Wij vinden
dat wij tóch moeten proberen -- misschien langs de weg die de heer Crul
zojuist heeft gewezen -- contact met elkaar te vinden. Met de heer Crul
ben ik het eens dat het aanbeveling verdient een commissie van goede
diensten in het leven te roepen.
De heer VON SCHMID: De opmerkingen die de heer Crul en mevrouw
Van Nes zojuist hebben gemaakt, gaan een beetje in tegen het beleid dat
door college en raad al enige tijd onderschreven wordt. Dat beleid is er
op gericht te komen tot een geleidelijke opbouw van een gewest-West-
Brabant. Men kan het college misschien veel verwijten, maar men zal
niet kunnen ontkennen dat het college in de regiovorming altijd een zeer
actieve rol heeft gespeeld. Herhaaldelijk is zowel vanuit de raad als van
uit het college de bereidheid gebleken om deze zaak te bespreken met de
raden van Etten-Leur en Oosterhout. Het preadvies dat thans voor ons ligt
geeft mijns inziens eenvrij duidelijke samenvatting van de reële situatie.
Op het ogenblik valt er nu eenmaal niet te praten met Etten-Leur en Oos
terhout. Dat houdt geen veroordeling in van het standpunt van die beide
gemeenten. Ik constateer slechts dat met hen niet te praten valt over het
Bredase standpunt. Daarom heb ik er geen enkele behoefte aan wijzigin
gen in het preadvies aan te brengen. Bepaalde dingen mogen best duide
lijk gesteld worden, óók in regionaal verband. Er is voor mij ook geen en
kele reden om het college te verzoeken het preadvies terug te nemen.
Samenvattend kan ik alleen maar stellen dat ik het volkomen reëel
vind dat dit preadvies is opgesteld, hoewel ik het betreur dat het gesprek
mis gelopen is. Indertijd hebben wij veelvuldige en interessante contac
ten gehad met onze buurtgemeenten. Uiteindelijk is gebleken dat het wel
een zeer belangrijke aangelegenheid moet zijn om werkelijk zinvolle ge
sprekken tussen raadsleden tot stand te kunnen brengen. Ondanks onze
mooie voornemens om contact te onderhouden met Prinsenbeek en Ter-
heyden, is daar niets van terecht gekomen. Ik zie er geen enkel heil in
om via een commissie van goede diensten een nader gesprek te beleggen
met Oosterhout en Etten-Leur.
De heer AMERICA: Er is een oud gezegde, dat luidt: er zijn veel we
gen die naar Rome leiden; niet alle wegen zijn even gemakkelijk te be
wandelen. Ook ik ben van mening dat de formele wegen eigenlijk zijn
uitgeput. Toch meen ik dat de belangen die in West-Brabant op het spel
staan ertoe dwingen om, hoe dan ook, te blijven zoeken naar mogelijk
heden. Ik hoop dan ook dat dit preadvies niet zó zal worden uitgelegd
dat Breda thans een passieve houding gaat innemen. Ik wil het college
en de raad graag uitnodigen om informele wegen open te laten, via wel
ke wij uiteindelijk toch ons doel zullen kunnen bereiken. Al kost het veel
pijn en moeite, wij zullen die wegen moeten blijven bewandelen. Als zo
danig ben ik er vóór de standpunten niet al te zeer te verharden.
De heer KROON: Het voorstel dat thans voor ons ligt wil ik onverkort
handhaven. Met name onderschrijf ik van harte de volgende zin in uw
preadvies: "Het wil ons thans voorkomen dat van de zijde van Breda geen
verdere stappen kunnen worden ondernomen de gemeenten Etten-Leur en
Oosterhout bij de regionalisering en gewestvorming te betrekken". Naar
mijn mening is van onze kant alles gedaan om te trachten Etten-Leur en
Oosterhout bij de gewestvorming te betrekken. Wij zijn er allen van over
tuigd dat het gewest West-Brabant er komen moet. Het gaat slechts om de