15 MAART 1973. 316 door de bestuurscolleges worden gedragen. Er is gepleit voor het instellen van een commissie van goede diens ten. Gedurende de afgelopen jaren is er een eindeloos contact geweest tussen de verschillende bestuurders. De colleges van burgemeester en wethouders hebben met elkaar gesproken en gecorrespondeerd, raden hebben met elkaar gesproken en gecorrespondeerd tot in het oneindige. Het ligt naar mijn mening niet op de weg van het college of van de ge meenteraad van Breda om een commissie van goede diensten in te stel len, na alles wat wij in het verleden al hebben gedaan. Een informeel contact kan natuurlijk wel tot stand komen, al is het resultaat daarvan niet op voorhand te voorspellen. Erg hoopvol lijkt het, gezien de hui dige stand van zaken, in ieder geval niet. In het preadvies hebben wij alleen de feiten weergegeven. De ge wraakte zin, die onder anderen door de heer Kroon is geciteerd, bevat het woord "thans". Daarmee hebben wij willen aangeven dat stappen die op het ogenblik worden ondernomen naar onze mening volkomen kansloos zijn. Als zich een nieuwe situatie zou voordoen, bijv. veroor zaakt door de opvatting van het college van gedeputeerde staten, zullen door het college van burgemeester en wethouders, en ongetwijfeld ook door de raad, weer pogingen worden aangewend om die samenwerking tot stand te brengen. Wij zouden het echter op prijs stellen, wanneer nu eens door Etten-Leur en Oosterhout initiatieven zouden worden ont plooid om over deze zaken open met elkaar ce spreken. Mogelijkheden van informeel contact zullen door het college ze ker niet worden tegengehouden, integendeel: indien mogelijk, zullen wij dat zeker bevorderen. Bilaterale contacten kunnen eveneens blij ven bestaan. Nu zullen wij evenwel moeten doorgaan met het bevor deren van de werkzaamheden in de regio. De totstandkoming van een gewest West-Brabant zal, zo mogelijk, natuurlijk ook door het dage lijks bestuur van Breda worden bevorderd. Wanneer er regel wordt gedacht aan de totstandkoming van het gro te gewest West-Brabant, dan moet het mij toch van het hart dat de feitelijke ontwikkeling vandaag anders is. Daarbij dient te worden be dacht dat een algemene beleidsvisie op het gebied van de gewestvorming in nationaal verband eenvoudig ontbreekt. Er bestaat geen wet op de gewestvorming; er is alleen een wet Gemeenschappelijke Regelingen, waarmee wij "klungelen" De minister heeft onlangs nog verklaard dat de wet op de gewestvorming niet vóór 1 januari 1975 te verwachten is. Dié tijd moet in redelijkheid met werken overbrugd worden. De echte wil en de goede mentaliteit moeten aanwezig zijn om samen te kunnen werken. Het provinciaal bestuur heeft nog kort geleden aan Etten-Leur en Oosterhout gevraagd of zij hun eenzame weg zouden willen verlaten. Zij hebben dat niet gedaan. Een bemiddeling door het college van gede puteerde staten lijkt mij momenteel eveneens weinig zinvol. Om kort te gaan: datgene wat in het preadvies is vermeld lijkt mij reëel en juist en volkomen in overeenstemming met datgene wat tot nog toe is gebeurd. Ik geloof dat de gemeente Breda op dit ogenblik geen an dere beslissing kan nemen, in afwachting van, naar wij allen hopen, be tere tijden. De heer VAN DUUL: Alhoewel ik waardering heb voor de goede be doelingen die spreken uit de suggestie van de heer Crul, meen ik dat wij niet gebaat zijn met een voorstel zoals hij heeft gedaan. De goede wil van onze kant is nog steeds aanwezig, maar onze uitgestoken hand is nim mer aanvaard. Die hand is thans uitermate vermoeid. Ik hoop dat er nu van de andere kant eens een hand wordt uitgestoken. Wij zijn het eens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 316