22 MAART 1973 312 De VOORZITTER: Ik verwijs bij dit voorstel naar een aantal stukken. Deze zijn u ofwel toegezonden ofwel zij hebben ter visie gelegen. Er is een brief binnengekomen die in ieder geval ook aan de orde is. Ik ben er niet helemaal zeker van of u deze brief ook ontvangen hebt; hij zou eventueel gefotocopieerd kunnen wor den. Wij zullen eerst dit agendapunt afhandelen. Ik veronderstel dat het mogelijk zal zijn dit ongeveer half zeven te beëindigen. Om streeks zeven uur zult u informatie krijgen over de binnenstad. Allereerst is dus het agendapunt 35 aan de orde. De vorige keer is de heer Sandberg begonnen; ook is het woord gevoerd door de heer Kroon. Wij zijn er toen uiteraard niet uitgekomen. De heer KROON; De Emerput is zo langzamerhand een belangrijk object geworden voor de recreatie. Dat is hij geworden, want hij is daartoe niet gegraven. De doelstelling van het graven van die put was een geheel andere. Hij is belangrijk voor ae recreatie, met na me voor de vissport. Het behoud van de Emerput als recreatieobject is zeer belangrijk. Wij hebben de Baroniese hengelaars tot dusver steeds gesteund in hun streven dit goede viswater te behouden. Wij zijn in het algemeen geneigd een halt toe te roepen aan de op mars van de industrie, wanneer dit gaat ten koste van de leef baarheid, het milieu, het natuurschoon en de recreatiemogelijk heden. In bepaalde gevallen zal de overheid vanuit haar eigen verantwoordelijkheid een keuze moeten doen. Dat is naar mijn mening ook hier het geval. Er is getracht een oplossing te vinden en, met behoud van gezond viswater en daarmede met behoud van dit recreatieobject, de industrie tegemoet te komen. De door het Waterschap uitgebrachte nota geeft hiertoe een weg aan. Tege moetkoming aan de voorwaarden welke aan de Centrale Suiker maatschappij worden gesteld is ongetwijfeld zeer kostbaar, maar wordt door deze maatschappij acceptabel geacht. Ik zal niet ingaan op de technische kant van de zaak. Dit is voor een leek zeer moeilijk, te meer daar de geleerden het over deze zaak ook helemaal niet eens zijn. Zeker is dat de deskundigen van het Waterschap gezond viswater tot 1999 garanderen, zij het dat mogelijk in de toekomst nog verdergaande maatregelen nodig zullen zijn, waartoe in het contract zeer nadrukkelijk voorwaarden zijn gesteld. Bij een vorige behandeling beschikten wij ten behoeve van onze besluitvorming over een schrijven van -- kortweg -- de visserij inspectie, waarin de lozing van bietenspecie op de toen voorge stelde wijze categorisch werd afgewezen. Ik doel hier op de brief van 1 november 1972, gericht aan de Baroniese hengelaars die om deze notitie gevraagd hadden. Bij de voorbehandeling door de af deling openbare werken heb ik ook nu weer aan de voorzitter van die afdeling gevraagd te proberen in het bezit te komen van een advies van de visserijinspectie. Tot op heden is dat advies niet in mijn bezit. Ik meen dat ook de Baroniese hengelaars hier weer om gevraagd hebben. Wij hebben geïnformeerd bij het bestuur, maar gisterenavond was daar ook nog geen bericht binnen, althans geen schriftelijk bericht. Ik weet wel dat tijdens de hearing die wij hier in deze zaal gehad hebben van de zijde van de Baroniese hengelaars enige mededelingen zijn gedaan naar aanleiding van een telefoongesprek dat zij gehad zouden hebben met de directie van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 319b