318
22 MAART 1973
vangen voor een definitieve oplossing. De motie luidt als volgt-,
"Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders
inzake
a. het aankopen van gronden in de Haagse Beemden van de
C.S.M.
b. het verlenen van het recht tot storting van bietenspecie in de
Emerput;
c. de tijdelijke ingebruikgeving van gronden gelegen ten noorden
van de Emerput
heeft onder andere raakpunten met de werkgelegenheid, de re
creatie, de beschikbare industrieterreinen en het milieu.
In de raadsvergadering van heden zijn al deze facetten van het
voorstel uitvoerig tegen elkaar afgewogen.
In de discussies werd vastgesteld dat
- het van het grootste belang rs dat de N. V. Centrale Suiker
maatschappij haar activiteiten in de fabriek te Breda kan
voortzetten.
- het storten van bietenspecie in de Emerput onaanvaardbare
schade toebrengt aan het mrlreu en de mogelijkheden tot
recreatie.
Op grond van het vorenstaande besluit de raad van Breda
- het voorstel van het college af te wijzen,
- de C. S. M. voor de campagne 1973 het recht tot storten te
verlenen in/op
a. de Krouwelaar of
b. het in het voorstel genoemde terrein ten noorden van de Emer
put of
c. een andere meer geschikte plaats die na goedkeuring door de
raad wordt vastgesteld,
- onmiddellijk een studie aan te vangen om tot een definitieve
oplossing voor het storten van de specie van de C. S. M. te
geraken.
- in deze studie de voorstellen voor andere oplossingen uit de
raad en van de burgerij te betrekken."
Voldoende ondersteund zijnde maakt deze motie mede onderwerp
uit van de beraadslaging.
De heer VON SCHMID: Hoeveel onduidelijkheden er vanavond
ook zijn, uit hetgeen vanavond gezegd is en uiteraard ook uit alles
wat er aan voorafgegaan is blijkt dat er gevaar bestaat voor de Emer
put. Voor zover ik het nu kan bekijken -- het kan zijn dat er straks
nog andere geluiden te horen zijn -- is er tot nu toe geen zeker
heid, geen garantie dat de Emerput geen gevaar loopt. De deskun
digen zijn het er in iedei geval niet over eens en zo lang zij het
er niet over eens zijn kunnen wij geen garantie krijgen dat de Emer
put geen gevaar loopt. Als wij vanavond een beslissing nemen in de
zin van het voorstel van het college lopen wij het risico dat een
recreatiegebied dat nog verder had kunnen worden uitgebouwd en
waar meer van had kunnen worden gemaakt, verloren gaat, zeker
als wij denken aan het storten van bietenspecie ten noorden van de
Emerput.
Ik vind de natuurlijke staat van de Emeiput in dit verband niet
belangrijk. Hij is er nu en hij is recreatiegebied geworden; over de