31 4 JANUARI 1973 de raad duidelijk dat aan de hand van de geldende subsidieregelingen elke aanvraag op zijn merites beoordeeld wordt, beoordeeld is in het verleden en ook in de toekomst beoordeeld zal worden. Daarnaast zal, hetgeen ook een normaal gebruik is, in voorkomende gevallen - duide lijk per geval beoordeeld - een mogelijk beroep gedaan worden op de experimentenpot, als duidelijk sprake is van een experiment. Het be drag, dat het afgelopen jaar besteed is aan subsidie ten behoeve van activiteiten in Het Turfschip, bedraagt volgens een mij verstrekte op gave ongeveer 80. 000, Dit bedrag is, kort gezegd, opgegaan aan een aantal activiteiten ten behoeve van jeugd en jongeren, ten behoeve van muziek e.d. De activiteiten ten behoeve van jeugd en jongeren omvatten onder meer de speelinstuif, de sociaal-culturele beurs, het jazz-festival, het popfestival, het jeugdtoneel, het muziek- en kinder- zangfestivai, enige concerten, het feest van de Unie van Oranjesteden, culturele activiteiten buitenlandse werknemers en enkele hearings. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik wil beginnen met het behande len van de opmerkingen rond de statuten van de stichting. Ik meen dat wij over het openbaar vergaderen op dit moment voldoende hebben ge discussieerd. De stichting heeft naar de mening van de heer Van Os de morele plicht zich te verantwoorden. De verantwoordingsplicht is geregeld in artikel 6 van de statuten. Ik meen dat wij, als wij spreken over openbaar heid en openheid, ons moeten realiseren dat de mate van invloed van een gemeenteraad beperkt blijft tot hetgeen waaromtrent men zélf openheid en openbaarheid kan regelen. De betreffende bevoegdheid heeft de ge meenteraad gewoon niet met betrekking tot een stichting. Daar gaat het om. De heer VAN OS: Daarom mag het nog wel als wéns worden uit gesproken; het gaat niet om een bevoegdheid.' Wethouder VAN GRAAFEILAND: Die wens is door u ten derde male heel duidelijk geëtaleerd. De heer Van Banning is nog even teruggekomen op mijn opmerkin gen rond de woorden titre personnel. Dit is natuurlijk een probleem in zijn algemeenheid; dat feit is als zodanig goed onderkend. Ik heb daar net vernomen dat in de afdeling algemene zaken het zitting hebben van raadsleden in vertegenwoordigende lichamen e. d. als zodanig aan de orde komt. Derhalve zal daarbij ook de vraag aan de orde komen, of dit al of niet leidt tot een extra verantwoordingsplicht. Vooralsnog ga ik ervan uit dat dit niet het geval is; dat heeft u echter reeds vernomen. De heer Van Banning is het overigens met mij eens in verband met de openbaarheid. Ik prijs mij daarmee gelukkig. Dezelfde opmerking, die ik in de richting van de heer Van Os heb gemaakt rond de openbaarheid, zou ik willen maken in de richting van de heer Crul. Als wij opmerkingen maken over het democratiseren van besturen, dan hebben ook die hun beperkingen met betrekking tot het geen door deze raad kan worden beïnvloed. Wat dat betreft zou ik mij willen beperken tot een verwijzing naar hetgeen ik zoeven heb opge merkt rond de openbaarheid. Het al dan niet voorzien van een stuk van een preadvies - dit geldt ook voor het jaarverslag van een stichting - wordt op dat moment aan de orde gesteld» Ik meen dat wij jaarverslagen over het algemeen niet van een preadvies voorzien, maar dat wij die ge woon ter kennis van de raad brengen. Ook dat is in feite meer een alge meen probleem, waaronder ook het schrijven van een preadvies bij een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 31