323
22 MAART 1973
Baroniese hengelaars is opzegbaar. Tegen de achtergrond van deze
wetenschap besloten wij met de C. S. M. een overeenkomst aan te
gaan en vergunning te verlenen om de bietenspecie tn de Emer-
put te storten. Ik kom straks nog terug op de andeie belangen
die daar op het spel stonden. U weet dat dat stuk de raad niet
bereikt heeft. Het is door het college teruggenomen en wel om
twee redenen; ik geef hiermee antwoord op de vraag van de heer
van Merkom. Op de eerste plaats omdat het Waterschap niet tijdig
genoeg in staat was gesteld zijn advies op dit punt uit te brengen
en op de tweede plaats -- daarmee krijgt mevrouw van Nes zijns
inziens ongelijk -- omdat er een bepaalde druk van buiten werd
uitgeoefend, met name vanuit de hengelsportbeweging, om deze zaak
eens te bekijken in het Kader van de handhaving van de recreatieve
mogelijkheden daar ter plaatse. Dat is gebeurd. Zoals de leden van
de afdeling openbare werken nog wel zullen weten werd in het eerste
stuk voorgesteld toestemming te verlenen de bietenspecie in de Emer-
put te storten en het contract met de Baroniese hengelaars te beëin
digen. Met name ten aanzien van dit laatste is er in het onderhavige
voorstel sprake van een duidelijk andere benadering. Toen bleek
dat de alternatieven die wij onderzocht hadden - ook vóór oktober --
geen kans van slagen hadden hebben wij getracht een oplossing te
vinden waardoor het storten in het enig mogelijke alternatief, de
Emerput, mogelijk gemaakt zou worden en tevens de recreatieve
behoeften van onder meer de Baroniese hengelaars bevredigd zouden
kunnen blijven. Dat was de opdracht aan het Waterschap.
Er waren twee alternatieve mogelijkheden. De eerste mogelijk
heid was dat de C. S. M. ging storten op de terreinen die haar
eigendom zijn in het industriegebied de Haagse Beemden, de tweede
mogelijkheid was te onderzoeken of de C. S M„ de bietenspecie kon
storten in de noordhoek van de Haagse Beemden ten noorden van het
industrieterrein. Dit gebied had de bestemming 'lecieatie". Het
storten op het terrein dat de C. S. M. momenteel in eigendom heeft
is niet mogelijk omdat door de ligging van dit terrein de totale ont
wikkeling van het industriegebied dermate gefrustreerd zou worden
dat wij met wegen en voorzieningen en ook met de normale uit
gifte van industrieterreinen in redelijke percelen volledig in het
ongerede zouden raken. Ook de tweede mogelijkheid, die mijn
persoonlijke voorkeur had, is onderzocht. Daar werd echter van een
andere zijde een stok voor gestoken omdat dat gebied beschermd
gebied is: daat mag niets gebeuren van wat wij ons wilden voor
nemen. Wij werden derhalve teruggedrongen op het laatste en enig
mogelijke alternatief tot op dat moment, de Emerput. Wij hebben het
Waterschap verzocht een pasklare oplossing te vinden. Het gaat er
niet om - ik loop nu even vooruit op de motie die de heer Crul
heeft ingediend -- de C.S.M. een oplossing te bieden voor één
jaar, want juist doordat het Waterschap zich met deze zaak gaat
bemoeien, zal een aantal technische eisen worden gesteld en daar
voor is een tijd van voorbereiding nodig. De achtergrond van het
voorstel van het college van burgemeester en wethouders is dat wij
een "affe" oplossing willen kiezen, zodat wij niet na een jaar der
mate in het ongerede zijn dat wij dan wellicht zonder voorzie
ningen in de Emerput zouden moeten gaan storten. Dat is de reden
waarom wij gezegd hebben dat de bietenspecie voor één jaar op
een stukje grond ten noorden van de Emerput kan worden opge
slagen. Na dat jaar gaan wij over op de definitieve oplossing,