324 22 MAART 1973 het storten van ca. 750.000 m3 bietenspecie in de Emerput op een manier die de voortgang van de vismogelijkheden waarborgt, achter een scherm. Er is een aantal raadsleden dat dat scherm niet vertrouwt. Ik heb al gezegd dat wij te maken hebben met achtendertig deskundigen uit de raad. Ik ben niet deskundig; ik ga af op de garantie van het Waterschap dat dat scherm de oplossing is voor het probleem en dat er gevist kan blijven worden. Het antwoord op de vraag van mevrouw van Nes is dat het scherm niet alleen de bietenspecie tegenhoudt, maar ook de fosfaten en nitraten. Dat is "nr. 1" in het "balboekje" van het Waterschap. Dat scherm is geen conglomeraat van wat folietjes; het zal meer dan 100.000,-- kosten en het bestaat naar ik mij heb laten informeren, uit beteerd plastic. Het sluit volledig af. Als u vraagt of er dan nog een bege leiding nodig is, dan is mijn antwoord dat dat inderdaacf nodig is, want elke mensen-oplossing kan moeilijkheden met zich brengen. Vandaar dat er gepraat wordt over beluchters. Vandaar dat er ge praat wordt over een voortdurende controle door het Waterschap dat zich daartoe bereid heeft verklaard en het R. I. Z. A. dat zich op verzoek van de gemeente Breda eveneens bereid verklaard heeft dit proces te blijven volgen. Wij moeten reëel zijn en niet direct zeggen dat dit betekent dat zich calamiteiten kunnen voordoen. Als dit proces continu gevolgd wordt door het Waterschap en het R. I. Z. A.dan bestaat er, wanneer men constateert dat er iets fout gaat, de mogelijkheid de zaken te redresseren. Er is dus geen sprake van overmacht. Wij leggen het moede hoofd niet in de schoot en de moed zinkt ons geenszins in de schoenen. Ik verwijs in dit verband naar de overeenkomst die met de C.S.M. getroffen wordt, waarin de C. S. M. zich op voorhand bereid verklaart tot het treffen van al die voorzieningen die voor deze "benadering" van de Emerput nood zakelijk zijn. Ik ben het eens met de heer Geene dat er door de industrie waarachtig wel iets gedaan wordt. De risico's waarover u spreekt zijn in de toekomst voor rekening van de Centrale Suiker maatschappij en dat vind ik een "fair deal". Bij de beantwoording van de gestelde vragen zal ik nog ingaan op enkele details. Er is inderdaad een brief binnengekomen van een ons onbekende groep die heet: Leefbaarheid Belcrum. Het meest merkwaardige in de ze brief vind ik dat men zegt dat de Emerput gevaarlijk is voor kin deren. Het is één van de twee, óf wij vissen daar óf wij gooien de put dicht. Als men van mening is dat hij levensgevaarlijk is voor kinderen zou men het laatste moeten kiezen, hoewel ik dat niet als argument wil gebruiken voor dit preadvies. Ik mag de raad misschien attent maken op een telegram van het bestuur van de Algemene Hengelaarsbond dat bezwaar maakt tegen de betreffende regeling. Er is eveneens een telegram binnengekomen van de Baroniese hengelaars en vanmorgen is er in mijn bus thuis een brief gekomen van de heer Leenders. "Gelieve uw mening per omgaande te geven", vraagt de raad aan het college. Ik ben blij dat wij hierover vanmorgen een aantal gesprekken hebben kunnen voeren met deskundigen zodat wij enige -- zij het minimale -- mededelingen kunnen doen. De raad zal het ons niet kwalijk nemen dat wij op het ogenblik geen integraal advies over deze materie kunnen uitbrengen; ik kijk dan in de richting van de heer Kroon. Hoewel ik de benadering van de heer Leenders sympathiek vind zijn de twee uitgangspunten van zijn alternatief niet realiseerbaar. De heer Leenders zegt namelijk op de eerste plaats-, gemeente, gij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 324