22 MAART 1973 328 dat tegemoetgekomen is aan de industrie. Ik heb daarmee wil len zeggen dat getracht is een oplossing te vinden door» met behoud van gezond viswater, de industrie tegemoet te komen; zowel het een als het ander heb ik gesteld. Dat acht ik ook juist. De recreatie kan ongestoord voortgang vinden; er blijft tot 1999 gezond vis water en de industrie kan haar bietenspecie kwijt, wat ik ook van groot belang vind. Daarom zal ik voor uw voorstel stemmen. Is het de bedoeling dat wij de motie die ingediend is bij onze op merkingen in tweede termijn betrekken? De VOORZITTER; Dat kunt u rustig doen; de motie is aan de orde. De heer KROON; Ik zal uiteraard tegen deze motie stemmen. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik dit nu een typisch voorbeeld vind van hoe het niet moet. Het indienen van een motie waarin staat dat het storten van bietenspecie in de Emerput onaanvaardbaar is voordat de beraadslagingen zijn geëindigd, en voordat men het antwoord van het college heeft kunnen horen acht ik niet juist. Daardoor vertroebelt de situatie. Dat is geen troebel viswater, dat is troebel spraakwater. De heer CRUL: Als ik de brief die de burgemeester aan ons ge richt heeft over het functioneren van de raad goed geinterpreteerd heb is het de bedoeling dat in het voorstel voldoende informatie wordt verschaft om in de fracties discussies te voeren en op grond daarvan te besluiten al dan niet een motie in te dienen. De heer KROON: Ik ben blij met deze interruptie van de heer Crul» maar ik blijf bij mijn stelling dat men eerst had moeten afwachten wat van de zijde van het college zou worden gezegd. Na de discussie gehoord te hebben kan men een besluit nemen. Ik had ook mijn bedenkingen; ik heb afgewacht wat het college daarop antwoordde en daarna heb ik een besluit genomen. Ik acht het een verkeerde gang van zaken om, voordat men de tegen argumenten heeft gehoord, met een motie te komen. Ik zal dus tegen de motie en voor het voorstel van het college stemmen. De heer VAN MERKOM; De Emerput blijft als ik de wethouder goed begrepen heb, in tact, echter geen twaalf maar drie tot zes meter diep. Het blijft oppervlaktewater als ik het goed gelezen en gehoord heb, want de Emerput bevat miljoen m3 water en de C. S. M. mag 750.000 m3 lozen, Dan blijft er in 1999 dus 750. 000 m3 water over. Als het niet zo is hoor ik het graag. Een tweede punt is dat inderdaad wordt toegezegd dat de Emer put viswater blijft tot 1999. Ten derde zou ik willen vragen of uw voorstel zoals het hier ligt inderdaad de goedkeuring heeft van de C. S. M. Na afloop van de tweede termijn tenslotte zouden wij gaarne even in be raad gaan, De heer CRUL: Ik wil graag even ingaan op hetgeen de wet houder heeft gezegd over het feit dat de Emerput levensgevaarlijk is voor kinderen. De wethouder maakt wel meer dergelijke op merkingen die met direct te controleren zijn en die toch een be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 328