329
22 MAART 1973
paalde wending aan het debat geven. In de brief staat met dat de
Emerput gevaarlijk is voor kinderen; de ouders zeggen dat het door
de schuld van de gemeente in de Leeuwerikstraat levensgevaarlijk
voor kinderen geworden is. Ik vind het niet zo nest dat dit in het
midden gebracht is.
In feite gaat het in deze discussie over de mogelijkheden die er
zijn om de bietenspecie van de C. S. M. elders te storten. De wet
houder heeft namens het college enkele terreinen genoemd die nog
beschikbaar zouden zijn; onder andere het terrein in de Haagse
Beemden is daarbij genoemd. Ik dacht dat de C. S. M. de bedoeling
heeft gehad op die terreinen in de Haagse Beemden te gaan storten.
In verband daarmee lijkt het commentaar van de wethouder op de
mogelijkheid die de heer Leenders naar voren heeft gebracht een beetje
twijfelachtig. De C. S. M. had daar in de Haagse Beemden toch ook
"bovengronds" willen storten. Dit zou dezelfde bezwaren ontmoet
hebben als nu tegen het plan van de heer Leenders worden aange
voerd. De C. S. M. is nog steeds bereid dat te doen. Daarom is zij
ook tegen ons bestemmingsplan in beroep gegaan en daarom is de
door ons ingediende motie nog van kracht. Misschien is het voorstel
van de heer Leenders tegen die achtergrond toch levensvatbaar of
misschien zijn er andere mogelijkheden om op dit terrein een defi
nitieve oplossing te verwezenlijken.
Het terrein waar de Emerput gelegen is heeft de bestemming
"industrie". Men kan er over twisten of dit terrem inderdaad als
industrieterrein gebruikt wordt als er gestort gaat worden. Het Water
schap zegt zelf in zijn nota dat het standpunt van de gemeente
Breda met betrekking tot de bestemming van de put tot industrie
terrein verzwakt wordt door het verlenen van een vergunning tot
storten. Naar mijn mening is dat juist.
Tot slot merk ik op dat onze argumenten om het voorstel af te
wijzen nog steeds van kracht zijn. Het terrein ten noorden van de
Emerput biedt al voor één jaar een oplossing. De geluiden vanuit
de burgerij die in deze raad naar voren zijn gebracht wijzen er op
dat het wenselijk is een studie aan te vangen om tot een defini
tieve oplossing elders te komen. Laten wij die studie beginnen.
Dat zal voor iedereen, ook uit een oogpunt van recreatie en milieu,
het beste zijn.
De heer VON SCHMID; Er is zojuist zowel door de wethouder
als door de heer Geene met grote nadruk op de economische kant
van de zaak gewezen. Alle raadsleden hebben in voorkomende ge
vallen duidelijk laten blijken hiervoor belangstelling te hebben.
Het gaat er vanavond om -~ en daar komt natuurlijk ook de een
zijdigheid uit voort die de heer Geene meent te moeten constateren --
dat een recreatiegebied, hoe dan ook ontstaan, dreigt te verdwijnen.
Als de werkgelegenheid in Breda werkelijk in gevaar zou komen
wanneer wij dit voorstel afwijzen dan zou van de kant van de C. S. M.
heus wel -- en terecht natuurlijk -- geprotesteerd zijn. Als de eco
nomie van Breda op het spel stond had er vanavond een heel ander
debat plaatsgevonden. In dat geval zou de belangstelling veel groter
geweest zijn. Ik ben dus niet onder de indruk van het economische
motief. Dat speelt natuurlijk wel een rol, maar met in die mate
dat de C.S. M. onmiddellijk moet stoppen als wij vanavond dit
voorstel afwijzen. Als dat wel het geval zou zijn zouden wij moeten
constateren dat de C.S. M. met deze mogelijkheid helemaal geen