332 22 MAART 1973 weten te brengen en ik vind het voorstel van het college een aan vaardbaar compromis. Wij zullen het ene doen en het andere niet laten. Ik zal dus voor het voorstel stemmen. Mevrouw J2GER- MIDDELBEEK: Zou de wethouder ons precies kun nen vertellen wat er gebeurt als dit voorstel niet door de raad wordt aangenomen? Wat zijn dan de consequenties? De heer VAN CAULIL: Ik wil alleen in het midden brengen dat op 1500 a 2000 meter afstand van de Emerput het landgoed Burgst ligt, dat de bestemming recreatie heeft. Het is prachtig gelegen te midden van bomen en beplantingen. Ik kan niet begrijpen dat men de lozing van de bietenspecie wil verplaatsen naar de Emerput. Wil men misschien ook een industrieterrein maken van het prachtige Burgst. De heer GEENE: Mijnheer de voorzitter. Ik zou via u aan de heer Crul willen vragen of zijn fractie bij voorbaat van mening is dat de kosten die eventueel aan zijn voorstel verbonden zijn door de ge meente voor haar rekening genomen moeten worden. De VOORZITTER: Staat u mij toe dat ik vanaf deze voorzitters- stoel een enkele opmerking maak over het debat dat heeft plaats gevonden rond de motie, het indienen van moties en in het bij zonder het tijdstip waarop dit zou moeten gebeuren. In de eerste plaats zou ik willen zeggen dat het nog te vroeg is om een eind oordeel te geven over de nota waarnaar verwezen is, de nota van de voorzitter aan de leden van de raad over de werkwijze van de raad. Hiermee is zeker niet het laatste woord gezegd, maar nu er toch naar verwezen is, geloof ik dat ik er goed aan doe te zeggen dat hier, ook in het kader van het functioneren van de commissies van advies en bijstand, gevraagd is om duidelijkheid. Met betrek king tot de moties en amendementen is verzocht deze schriftelijk in te dienen opdat de opvattingen van de raad zo duidelijk moge lijk en zo snel mogelijk bekend zijn. Het reglement van orde geeft in twee artikelen de mogelijkheid om tijdens de beraadslagingen moties en amendementen in te dienen. Het is een gebruikelijke gang van zaken dat moties en amendementen tijdig worden aangekondigd. Dat betekent -- en dan zit ik op het spoor van mevrouw van Nes -- dat er natuurlijk altijd een moge lijkheid is om, wanneer men overtuigd wordt, moties en amendemen ten weer in te trekken. Die mogelijkheid is er zelfs nu nog; het re glement van orde spreekt over: "tijdens de beraadslaging". Ik vind dat wij ons daar ook aan moeten houden. Wat het karakter van deze motie betreft ben ik persoonlijk van mening dat het verzoek om het voorstel van het college af te wijzen zacht gezegd wat overbodig is. Men kan het voorstel aannemen of verwerpen. Het tweede punt is eigenlijk een nieuw initiatief terwijl het derde punt -- het aanvangen van een studie, hetgeen alleen maar tot zijn recht kan komen wanneer de raad beslist het voorstel niet te aanvaarden -- het karakter van een motie heeft. Ik wil het wat deze toelichting van mijn kant betreft hierbij laten en de heer van Dun vragen de draad weer op te nemen en in tweede termijn te antwoorden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 332