334
22 MAART 1973
De heer von Schmid zegt nog steeds dat de benadering van het
college eenzijdig is. Ik zal geen moeite meer doen hem te over
tuigen dat juist met dit voorstel geprobeerd is een meerzijdige be
nadering van de problematiek te doen plaatsvinden.
De heer VON SCHMID: Ik zou graag het antwoord van de wet
houder horen op de vraag of de werkgelegenheid in gevaar komt
als deze motie wordt aangenomen.
Wethouder VAN DUN: Ik was nog niet aan de beantwoording van
die vraag toe; daar kom ik vanzelf. Mijns inziens gooit de heer
von Schmid eigenlijk zijn eigen glazen in als hij professor Casi-
mir ten tonele voert die vanmiddag nog een brief bij ons heeft
laten brengen waarin hij ten aanzien van het gebruik van schermen
stelt dat er geen zekerheid over bestaat en waarin hij verwijst naar
de brief van het ministerie van landbouw en visserij. Ik verwijs naar
de nieuwe brief van het ministerie van landbouw en visserij. Wat is
het antwoord van professor Casimir daarop? Dan krijgt men natuur
lijk een eindeloze discussie.
Mevrouw van Nes heeft gezegd dat het alternatief van de heer
Leenders eerder op tafel gekomen zou zijn als de mensen eerder
betrokken waren bij de studie. Ik ben van mening dat de gang
van zaken rond de Emerput dermate bekend is en dat er zo veel
over in de pers gestaan heeft dat iedereen die zich tot het college
heeft willen wenden om alternatieven naar voren te brengen daarvoor
ruimschoots de tijd heeft gehad. Anderzijds merk ik nog op dat de
studie van het Waterschap zoals u aan de dagtekening kunt zien op
een dermate laat tijdstip klaar was -- dit is overigens geen verwijt
aan het Waterschap -- dat meteen daarna overleg is gevoerd met de
C.S. M. of het plan praktisch uitvoerbaar was. Te uwer informatie
merk ik op dat de C.S. M. akkoord gaat met dit voorstel, ondanks
het feit dat het veel geld kost. Wij hebben meteen moeten inha
ken omdat er gebrek aan tijd is; voor de volgende campagne moet
er een aantal voorzieningen getroffen worden. Dat is de reden van de
haast.
Mevrouw VAN NES: Ik ben van mening dat er vanaf oktober tijd
genoeg geweest is om de belangengroeperingen in te schakelen. Zij
zijn in tegenstelling tot wat de wethouder nu suggereert pas vrijdags
voor de vorige raadsvergadering van donderdag op de hoogte gesteld
en zij hebben zelf op het gemeentehuis om de stukken moeten vra
gen.
Wethouder VAN DUN: Als het belang van zo"n groepering dan zo
groot is, moet deze dan maar blijven wachten tot er een voorstel
van het college komt en dat dan kritisch gaan bekijken? De be
langengroeperingen zijn betrokken geweest bij het vooroverleg in
oktober van het vorige jaar. Er hebben hier in de zaal twee hap
penings plaatsgevonden waarbij alle belangengroeperingen aanwezig
waren. Toen is duidelijk gezegd dat het college terug zou komen
met een stuk gebaseerd op de advisering van het Waterschap. Iemand
die zich daar niet mee kon verenigen heeft vijf maanden de tijd
gehad om van zijn kant te reageren.