22 MAART 1973 De heer VAN OS: Men rekent er nog steeds op dat de overheid niet een week van tevoren pas met de papieren komt. Wethouder VAN DUN: Het ging mevrouw van Nes er om dat de heer Leenders zijn alternatief eerder naar voren had kunnen brengen wanneer wij het anders hadden gedaan. Hoewel ik de belangen van de Centrale Suikermaatschappij niet hoef te verdedigen gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat deze maat schappij op het gebied van het milieu de afgelopen tijd behoorlijk wat gedaan heeft, tegen hoge kosten. De heer VAN OS: Omdat zij anders te hoge heffingen moet betalen. Wethouder VAN DUN: Ik vind het plezierig dat wij met de medewerking van de Centrale Suikermaatschappij -- in de vorm van een belangrijke investering van de zijde van deze maatschappij tot dit compromis, zoals mevrouw van Rooij terecht gezegd heeft, zijn gekomen. Wij zijn van mening dat er geen haalbare alterna tieven zijn. De voorzitter heeft zojuist al namens het college te kennen gegeven dat wij de raad de motie ten stelligste ontraden. De VOORZITTER: Ik vrees dat de vraag van de heer von Schmid nog niet beantwoord is. Wethouder VAN DUN: Neem mij niet kwalijk, dat komt omdat de heer von Schmid daarover gei'nterrumpeerd heeft, anders had ik deze vraag wel meegenomen in mijn beantwoording. Ik ben wars van alle chantage. Ik heb het argument dus niet gebruikt en ik wil het ook niet gebruiken, maar in een vertrouwelijk ge sprek heeft de directeur van de Centrale Suikermaatschappij mij gesuggereerd dat het niet honoreren van deze oplossing door de raad bij het ontbreken van alternatieven consequenties zal heb ben voor de bedrijfsvoering in Breda. Mag ik het in deze termen zeggen? Ik ben niet gerechtigd er verder nog iets over te zeggen. De heer GEENE: Ik heb een opmerking gemaakt over de kosten verbonden aan de sub b. en c. genoemde punten in de motie. Ik zou op die vraag graag een antwoord hebben, van wie dan ook. Ik heb gevraag of ae raad van mening is dat de gemeente zich bij voorbaat bereid moet verklaren de extra kosten te dragen die dit met zich mee zou brengen. De VOORZITTER: Dat was dus geen vraag aan het college van burgemeester en wethouders. Is de wijze waarop u uw stem uit brengt afhankelijk van de beantwoording van die vraag? De heer GEENE; Neen, maar ik vind het wel belangrijk voor de discussie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 335