340
22 MAART 1973,
dracht te geven een binnenstadsplan op te stellen. Die mensen zijn met
elkaar gaan werken. Ter verduidelijking wijs ik er nog op dat een en
ander gebeurt onder supervisie van het college en met een rapportage
plicht aan uw raad. Er is een stuurgroep gevormd, waarvan u hier een
aantal mensen ziet, die de vinger aan de pot; houdt. De mensen die in
feite, het belangrijkste zijn tenslotte hebben zitting in de werkgroep die
het werk van alle dag heeft gedaan, hetgeen geresulteerd heeft in de
rapporten die u heeft ontvangen.
De opzet van het plan is in grote lijnen als volgt. Het eerste rap
port heette; nota over de externe functiebepaling van Breda, Wat dat
wil zeggen heb ik meermalen met de afdeling ruimtelijke ordening en
met u mogen bepraten. Dar rapport wilde de functie en de plaats van
Breda bepalen vanuit de zaken die op Breda afkomen, te weten de twee
de nota ruimtelijke ordening en voornamelijk het streekplan voor West-
Brabant, een streekplan waarvan het. u bekend mag zijn dat het provin
ciaal bestuur er tot op dit moment nog onverkort achter staat. Ten aan
zien van dat rapport mogen wij stellen dat het niet veel st:of tot discus
sie kan opleveren omdat her, een inventariserend rapport is, dat na door
het college onderschreven te zijn, genoegzaam metfde raadsafdeling voor
ruimtelijke ordening is doorgenomen; dit om aan te geven dat er toch een
bepaald beslissingsmoment is geweest. Uiteraard zult u zich deze rappor
ten weer voor de geest moeien halen als wij straks de zaken gaan afdoen.
Wanneer wij doelgericht gaan overwegen wat wij met: de binnenstad
gaan doen, moeten wij die binnenstad zo goed mogelijk leren kennen.
Het tweede interimrapport, het dikke blauwe boek met bijlage, heeft die
uitgebreide, inventarisatie op tafel gelegd. Ook dit is een rapport dat zich
weinig leent rot discussie, In dit rapport ziet u waardevol materiaal dat
ten grondslag ligt aan de zaken die zullen komen. Dat tweede rapport
is vergezeld gegaan van een los ingebonden zesde hoofdstuk waarin een
aantal kritische vragen is gesteld ten aanzien van het functioneren van
de binnenstad. Dan begint het voor ons allen wat spannender te worden
want dan gaan wij in op de materie en dan worden aan ons en aan ande
ren, de stedebouwkundige adviesraad, de disciplines binnen de gemeente
en de bevolking van Breda, vragen gesteld. Wij beogen met die vragen
zoveel mogeli jk gedachten los te weken over de toekomstige ontwikke
ling van de binnenstad.
Het derde gedeelte zal u in mei van dit jaar worden aangeboden.
Daarin wordt een bepaalde methodiek ontwikkeld; ik kom er dadelijk
nog op terug. Nadat de externe en de interne functie van Breda bepaald
zijn willen wij in het derde gedeelte komen tot het formuleren van uit
gangspunten, tot het geven van een antwoord op de vraag wat wij met
die binnenstad willen. Vanuit deze uitgangspunten gaan wij doelstellin
gen formuleren. Doelstellingen zijn gemakkelijk te rubriceren, maar
moeilijk, te verwezenlijken. Wij moeten een methode zoeken om aan
de hand van een beperkt aantal financiële middelen, samenhangend met
een bepaald bevolkingspotentieel, de functie van de Bredase binnenstad
te bepalen, In de stuurgroep en de werkgroep hebben wij geprobeerd een
methode op tafel te leggen die tot een discussie hierover kan leiden. Ik
hoop dat u straks de zaken die u verkeerd dreigt te begrijpen op tafel
legt om ze u door deskundiger aanwezigen dan ik duidelijk te laten ma
ken.
Wij hebben de methodiek van de denkmodellen toegepast; de heer
Van Hezewijk zal daai straks in zijn betoog op ingaan. Om misverstand
te voorkomen merk ik nog op dat wij, als wij straks over denkmodellen
praten, niet over alternatieve mogelijkheden voor de binnenstad praten.
Elk denkmodel dat u straks gepresenteerd wordt gaat uit van een bepaald