345 22 MAART 1973. van de algemene uitgangspunten en de algemene doelstellingen» De uitgangspunten treffen wij aan in het fysieke gegeven, maar ook in het onderzoek zelf; het zijn de uitgangspunten met betrekking tot de moge lijkheden die de binnenstad heeft en de begrenzing er van; z<5 kan de binnenstad wél functioneren en zó niet» De algemene doelstellingen wor den in eerste instantie met het beleid besproken. De eerste ronde is dus; overleg met het beleid. Bij de tweede stap zullen de verschillende denkmodellen, het cul tuurhistorische model, het verzorgingsmodel, het ontmoetingsmodel en het economische model nader verantwoord worden vanuit een eerder ge houden onderzoek, vanuit de beschrijving van dat model zelf en vanuit de specifieke doelstellingen die ieder van die modellen met zich mee brengt. De derde stap houdt in dat de ruimtelijke gevolgen van de afzonder lijke modellen ieder worden gewogen en doorgetrokken. Het model wordt namelijk kwantitatief geladen. Voor het cultuurhistorische model bete kent dit bijvoorbeeld het maximale behoud van het historische milieu. Wij gaan ons afvragen wat er gebeurt als wij ons op het standpunt stellen dat de binnenstad zo waardevol is dat wij er eigenlijk zo weinig moge lijk aan moeten doen in functionele zin; dat wij er geen verdere bedrij ven moeten stichten, ook niet in de tertiaire sector. Bij het kiezen van een andere ingang, die van het verzorgingsmodel bijvoorbeeld, kan men zich afvragen wat er gebeurt als men de verzorging gaat maximaliseren. In de daaropvolgende stap zal, zoals u begrijpt, naar voren dienen te komen wat in feite de strijdigheid is tussen de eerste en de tweede ge dachte en vooral ook wat de verdraagzaamheid is van het ene ten opzich te van het andere model. De vierde stap is dus een vergelijking van de ruimte die het ene model overlaat voor het andere en omgekeerd, het is met andere woorden een toetsing van de specifieke doelstellingen ten op zichte van elkaar en de gevolgen van deze facetmatige weging» De vijfde stap is dan de toetsing van de afzonderlijke modellen aan een gemeenschappelijke noemer. De verschillende doelstellingen, uitge drukt in de verschillende modellen, worden dan afgestemd op en getoetst aan de algemene doelstellingen. Wij vragen ons af wat de algemene doel stellingen die wij gegeven hebben toelaten en wat zij zeggen met betrek king tot die modellen die wij aanvankelijk, ieder op zichzelf, zo agres sief hebben gemaakt. Het voordeel van deze werkwijze is op de eerste plaats dat de ver schillende modellen juist in die wisselwerking worden geconditioneerd. Dat betekent dat het ene model een voorwaarde aanreikt aan het andere; als model één betekenis wil blijven houden moet model twee in dat op zicht in zekere mate water in de wijn doen. De vraag is of model twee dan nog functioneert en zijn essentie behoudt. De integratie van al die facetten betekent dat wij komen tot een samenhang, tot de consistentie van deze zaak. Deze onderlinge koppeling leidt weer tot een aantal spe cifieke concrete doelstellingen. Uiteraard is ook dit weer een punt waar op wij, indachtig die merkwaardig schuin naar boven lopende "worst" die wij zojuist gezien hebben, de zaken samenbrengen in een gesprek met het beleid. Uiteindelijk dienen wij te komen tot een integratie van deze zaak. De voordelen van de verschillende modellen dienen op elkaar afgestemd te worden en aangegeven dient te worden waar deze zaken tot een be paalde harmonie kunnen worden gebracht. Die harmonie is in wezen niet star, het is geen optimalisatie op één punt. Het gebied van een bepaal de ingang dat niet tot harmonie te brengen is met de andere ingangen wordt hier voorgesteld door die delen van de cirkel die buiten het inte-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 345