348
22 MAART 1973.
geven. Ik geloof dan ook niet dat het een voetbalpool wordt met onge
looflijk veel relaties.
De heer VAN OS: Mag ik direct naar aanleiding hiervan even vragen
of de heer Van Hezewijk kan toelichten dat men, uitgaande van de ver
schillende denkmodellen, tot een verschillende omvang van het gebied
komt. Ik kan mij voorstellen dat men de kleurtjes anders gaat verdelen,
maar de grootte blijft dezelfde.
De heer VAN HEZEWIJK: Er zijn natuurlijk ramingen van de behoef
ten van bepaalde instituten in relatie tot het totale structuurplan. U moet
bedenken dat wij uitgaan van een aantal gegevenheden ten opzichte van
de binnenstad, extern bijvoorbeeld de toekomstige grootte en structuur van
de stad. De binnenstad heeft een bepaalde functie ten opzichte van de stad
als totaliteit en ten opzichte van de regio. Ten aanzien van deze functie
komt men, de behoeften ramende, tot bepaalde kwantificeringen. De vol
gende stap is dat men zich gaat afvragen of deze instituten -- denkt u aan
onderwijsinstellingen en dergelijke -- allemaal in de binnenstad gesitueerd
moeten worden. In een bepaalde denkrichting, die van de maximale ver
zorging bijvoorbeeld, zal men daar "ja" op antwoorden; in een andere
denkrichting zal het antwoord zijn; sommige wel en andere niet. Vanuit
de verschillende denkhoeken komt men tot verschillende behoeftenramin-
gen; het resultaat ziet u hier.
De heer VAN MERKOM: Ik zou willen opmerken dat er binnen de raad
ook nog een emotioneel denkmodel heerst. Üit dien hoofde zou ik in het
kader van de binnenstadsproblematiek het volgende willen vragen. Ik heb
gehoord dat een bestemmingsplan, wanneer het vastgesteld is, eigenlijk
niet meer zo flexibel is als men zou willen. In hoeverre is het bestem
mingsplan Leuvenaarstraat-Middellaan nog aan te passen aan de studie die
op het ogenblik plaatsvindt? De realisering van het plan Leuvenaarstraat-
Middellaan zal er, gezien vanuit de verschillende denkmodellen, toch
wel verschillend uitzien.
De VOORZITTER: De heer Van Merkom verrast ons met een steeds te
rugkerende vraag. In plaats van het plan Leuvenaarstraat-Middellaan kan
men nog vele andere voorbeelden noemen van zaken die, zoals ik in mijn
korte inleiding al gezegd heb, op dit moment op ons afkomen zonder dat
de studie klaar is. Het is niet doenlijk vanavond al datgene wat nu klaar
is op het gebied van de vertaling, de lading van de modellen, te etaleren.
Dat heeft u over anderhalve maand in de bus. Wij hopen dat de wat moei
lijke aanpak van vanavond er toe zal bijdragen dat dat rapport voor u lees
baar is.
Wat de vraag van de heer Van Merkom betreft heb ik al gezegd dat
er zaken op ons afkomen terwijl wij nog niet klaar zijn mei; de studie. In
dat geval zou mijns inziens het beleid van het college en de raad gericht
moeten zijn op het kiezen van die oplossingen waarbij er zoveel moge
lijk alternatieve mogelijkheden zijn. Vraagt u dan concreet naar hei plan
Leuvenaarstraat-Middellaan, dan kunnen wij ons natuurlijk keihard op het
standpunt stellen dat hier een goedgekeurd bestemmingsplan ligt, dat rechts
kracht heeft, dat een stuk rechtszekerheid geeft aan anderen en dat dus door
ons uitgevoerd wordt. Mijn mening is dat wij er in deze concrete situatie
zorg voor moeten dragen dat er zaken discutabel blijven. Welke zaken zijn
op het ogenblik in het plan Leuvenaarstraat-Middellaan niet discutabel?
Naar mijn mening -- daar mag u over twisten -- de realisering van het
Elisabethgasthuis, een zaak die al aan de gang is, de realisering van hei