22 MAART 1973. 350 De VOORZITTER: Ik kan daar een kort antwoord op geven. In de me thodiek van de denkmodellen zijn wat ik zou willen noemen bewakings momenten ingebouwd. Waar de heer Van Hezewijk spreekt over het beleid wordt duidelijk bedoeld het beleid dat gevoerd wordt door de gemeente raad van Breda. Daar bent u zelf bij en u moet zelf uitmaken of u in die gemeenteraad van Breda al dan niet vrij kunt kiezen; het heeft met de op stelling van modellen als zodanig natuurlijk niets te maken. Het gaat om de keuzemomenten en de beslissingsmomenten die wij hebben. De heer AMERICA: U gaat er van uit dat wij vrij kunnen kiezen. Daar is toch bijna nooit sprake van.' De heer DEES: Zo lang men in de minderheid is niet.' De heer AMERICA: Dat heeft niets met politiek te maken. Er zijn zo veel maatschappelijke gegevenheden waar wij ons niet zonder meer aan kunnen onttrekken; dat zijn zonder meer voorwaarden en één van die voor waarden is dat de economie zich niet zonder meer verdraagt met bijvoor beeld recreatie. Als men zich afvraagt of de binnenstad een woonfunctie moet hebben, dan is dat ook een economisch vraagstuk. Bij de discussie die wij tussen vijf en zeven uur gevoerd hebben was helemaal geen sprake van een integratie, maar van een conflict tussen het ene stuk maatschap pelijke werkelijkheid en een ander stuk maatschappelijke werkelijkheid. Wij zullen moeten kiezen en die keuze doen wij met pijn, want die houdt in dat wij een aantal dingen niet kunnen doen. Hier wordt gesuggereerd dat alles mooi en gaaf te integreren is in één harmonisch geheel, terwijl in werkelijkheid steeds meer dingen botsen en onverenigbaar zijn, en de macht uitmaakt wat er gebeurt, tengevolge waarvan de machteloosheid steeds groter wordt. De VOORZITTER: Ik geloof dat wij tot een misschien wel fundamen tele maar eindeloze discussie zullen komen als wij uw opmerkingen pro jecteren op datgene wat hier aan de orde is. Ik geloof dat de heer Van He zewijk en de werkgroep "binnenstad" niet meer en niet minder bedoeld hebben dan een methode aan te geven, een methodiek waarin men deels wetenschappelijk, deels democratisch, komt tot een opstelling van zaken; wetenschappelijk: de figurering van de modellen en democratisch: het aan kaarten van de beslissingsmomenten door het beleid. Nu moeten wij dui delijk tegen elkaar durven zeggen dat het integratieveld, zoals door de heer Van Hezewijk is uiteengezet, geen situatie zal scheppen waarin alle 120. 000 of 130. 000 inwoners van Breda zich wel zullen kunnen bevinden. Ik geloof dat het kiezen voor de accentuering van één model in dat inte gratieveld tegelijkertijd tekort zal doen aan de door anderen voorgestelde rononcering van een ander model. Het integratiemodel is geen gladstrij- erij. Ik ben van mening dat er democratische gereedschappen genoeg zijn om te kiezen. Als u zegt dat wij niet kunnen kiezen omdat er sprake is van een strijd tegen de macht, tegen de economie dan ben ik het daar, zoals u zich kunt voorstellen, op voorhand niet mee eens. Mevrouw PAULUSSEN: Ik zou de discussie met de heer America graag voortzetten; wij kunnen er op andere momenten wel weer op terugkomen. De inleiding van de heer Van Hezewijk vond ik abstract, maar dat zal wel aan mij liggen. Ik zou een paar vragen willen stellen om enkele zaken te concretiseren. Ik heb net gehoord dat met het beleid -- het irri teerde mij dat steeds over "het beleid" gesproken werd -- bedoeld wordt: de gemeenteraad van Breda. In het denkmodel ontmoeten planoloog en be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 350