353 22 MAART 1973. bestemming "kerk" heeft. Wanneer men er iets anders dan een kerk wil bouwen, dan zal dat moeten gebeuren via een wijziging van het plan. De heer VAN OS: Dat is tot op heden niet aan ons voorgelegd, dus ik neem aan dat er ook nog geen behoefte is geweest er iets anders te bouwen dan een kerk. De VOORZITTER: Ook als het plan klaar is, in 1974/75, hebben wij nog geen middel in de hand om iets te laten realiseren. Dat middel heeft men, zoals de heer Elich al gezegd heeft, nooit. De heer VAN OS: Daardoor blijven wij in dezelfde situatie verkeren. Wij zijn afhankelijk van wat er zo voor de dag komt en wij zijn min of meer gedwongen "ja" te zeggen tegen datgene wat nog een beetje in ons straatje past. Ik ben het met de heer America eens dat men door deze pro cedure van de denkmodellen in de verleiding komt te denken dat wij alles heel mooi en heel harmonisch kunnen maken. Het zijn echter anderen die de inspraak -- inspraak tussen aanhalingstekens -- hebben. De VOORZITTER: Ik ben toch wel blij met uw opmerking. Als de fi guratie voor de binnenstad er straks is, zullen wij ervoor moeten zorgen dat die gerealiseerd gaat worden. Wij moeten niet de illusie hebben dat wij na het maken van vier denkmodellen en een integratieveld met de armen over elkaar kunnen blijven wachten tot het zo gerealiseerd gaat worden.f'-De realisering van een binnenstadsplan kost erg veel geld, geld van anderen die wij er voor moeten interesseren en geld van onszelf. Elk model zal, evenals het integratieveld, onderzocht moeten worden op zijn economische haalbaarheid. De heer America heeft gesproken over een e- conomische macht, maar het is gewoon een kwestie van reëel kijken wat iets kost. Ik geloof dat wij dat altijd mogen en moeten doen. De heer AMERICA: Hier wordt toch weer gesuggereerd dat een be paalde plek de bestemming krijgt die wij voor ogen hebben. Ik geloof dat dat niet in overeenstemming is met de realiteit. Die bestemming wordt duidelijk aangegeven door anderen en wij kunnen daar straks geen "neen" tegen zeggen. Als zodanig is alles voor negenennegentig procent -- om maar iets te noemen -- bepaald. Wij zouden in ons denken moe ten zoeken naar datgene wat nog niet bepaald is. Zaken waarover wij een vrije beslissing kunnen nemen zijn er naar mijn mening nog maar erg weinig. Voor het overige hebben wij alleen maar ja en amen te zeg gen. De VOORZITTER: De heer America onderstreept nu wat wij bedoelen. Als u in staat zou zijn binnen de vier modellen die u geëtaleerd zijn een bestemming te kiezen voor de plaats waar vroeger de Hemelvaartskerk stond dan zou er, wanneer u voor het economische model zou kiezen, wel licht een fabriek komen. Er is echt wel iemand te vinden die daar een fa briek wil stichten. Bent u echter van mening dat de nadruk gelegd dient te worden op de mens-mens relatie dan zou er op die plaats een gemeen schapshuis gebouwd kunnen worden. Dat gemeenschapshuis zullen wij zelf moeten betalen. De heer AMERICA: Van wie is dat terrein? Is het van de gemeente? De VOORZITTER: Neen, het is niet van de gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 353