36
4 JANUARI 1973
water komt. Ik hoop dat over deze kwestie minder zal worden gepraat
en dat er meer zal worden gedaan.
De VOORZITTER: De beraadslagingen over dit voorstel zijn inmid
dels gesloten. De moties zijn op uw tafel neergelegd. U hebt begrepen
dat er drie moties in stemming zullen moeten worden gebracht. Ik zou
dat in een bepaalde volgorde willen doen, die ik ook op de moties heb
aangegeven. Er is geen aanleiding een bepaalde motie voorrang te ver
lenen. Zowel de één als de ander is van vérstrekkende betekenis. Daar
om stel ik u voor allereerst te kijken naar motie nummer 1. Ik heb boven
deze motie een 1 geplaatst, omdat zij het eerst is ingediend. Deze mo
tie spreekt de wens uit dat de bedoelde stichting, die zal worden opge
richt, tenminste éénmaal per jaar in een openbare vergadering verant
woording aflegt voor het door haar gevoerde beleid. Deze motie is in
behandeling; zij is naar mijn oordeel genoegzaam besproken. Ook van
de kant van het college is deze motie voldoende toegelicht. Ik stel u
voor over deze motie te stemmen. Ik trek nummer 8.
Vervolgens wordt de motie-Van Os in stemming gebracht en met
27 tegen 7 stemmen verworpen.
TEGEN stemmen: de heren Van Graafeiland, Quadekker, Goos,
Mans, Van Banning, Gielen, Brooimans, Kramer, Roozenboom, Van
Loon, Veelenturf, Geene, De Raaff, VanCaulil, Biemans, Broeders,
Jansen, Taks en Van Merkom, mevrouw Van Rooij-van de Heuvel en
de heren Kroon, Van Dun, Van den Wijngaard, Van Duijl, Dees, Koerts-
huis en Sandberg.
VOOR stemmen: de heren Crul, Severens, Spanjer en Van Os, me
vrouw Willems-Van Doorn, de heer Mensen en mevrouw Van Nes-Brands.
De VOORZITTER: Boven de volgende motie heb ik het nummer 2
geplaatst. Zij betreft een amendement op artikel 6 van de statuten. U
hebt van deze motie voldoende kennis kunnen nemen. Onder b. van de
motie verzoekt men om een preadvies; in wezen houdt de motie echter
een wijziging van artikel 6 in. Ik vraag u ook over deze motie uw stem
uit te brengen. Ik trek nummer 4,
Vervolgens wordt motie nummer 2 in stemming gebracht en met
28 tegen 6 stemmen verworpen.
TEGEN stemmen: de heren Van Duijl, Dees, Koerïshuis, Sandberg,
Van Graafeiland, Quadekker, Goos, Mans, Van Banning, Gielen, Seve
rens, Brooimans, Kramer, Roozenboom, Van Loon, Veelenturf, Geene,
De Raaff, VanCaulil, Biemans, Broeders, Jansen, Taks en Van Merkom,
mevrouw Van Rooij-van den Heuvel en de heren Kroon, Van Dun en Van
den Wijngaard.
VOOR stemmen; de heren Crul, Spanjer en Van Os, mevrouw
Willems-Van Doorn, de heer Mensen en mevrouw Van Nes-Brands.
De VOORZITTER: De derde motie betreft de afvloeiingsregeling
en speciaal de punten 2 en 4 daarvan. Deze motie is ook genoegzaam
toegelicht. Ik stel u voor hierover te stemmen. Ik trek nummer 23.
Vervolgens wordt motie nummer 3 in stemming gebracht en met