375
12 APRIL 1973.
de voorwaarden bereid met uw voorstel mee te gaan; op die voorwaarden
zou ik nader willen ingaan.
U zult begrijpen dat de wijze van behandeling van de begroting 1974
via de budgetverdeling in dienst zal moeten staan van de door u aange
kondigde wijze van behandeling, waarbij het mogelijk wordt vanuit een
inventarisatie van de behoefte in de raad een keuze te maken uit de voor
zieningen en diensten die wel of niet in de stad zullen worden gerealiseerd.
Wellicht zullen sommige voorzieningen op langere termijn kunnen wor
den gerealiseerd. Deze voorwaarde is één van de voornaamste die in on
ze fractie spelen. Verder lijken ons de volgende voorwaarden van groot
belang. De budgetverdeling --de heer Van Banning heeft daarover ook
al gesproken -- houdt het gevaar in dat de portefeuilles nog meer dan tot
nu toe een eigen beleid voor de toekomst gaan vastleggen, waardoor de
algemene beleidsbepaling vanaf 1975 wordt afgeremd of ten zeerste wordt
bemoeilijkt. Deze ontwikkeling moet worden voorkomen door op dit vlak
duidelijke richtlijnen aan de verschillende portefeuilles te verstrekken.
Wij denken hier bijvoorbeeld aan het aangaan van niet dringend noodza
kelijke overeenkomsten, die waarschijnlijk in de toekomst remmend zou
den kunnen werken op het algemeen beleidsplan. Als derde voorwaarde
stellen wij dat de raadsafdeling voor financiën met de wethouder van fi
nanciën en het ambtelijk apparaat onmiddellijk gaat onderzoeken welke
voor- en nadelen zijn verbonden aan het doen van een verzoek tot aan
vullende uitkering. Onze ideeën hierover gaan iets verder dan die van
de wethouder van financiën, die hij in zijn brief aan de afdeling van 10
april nader heeft uiteengezet. Over de inschakeling van de afdelingen
wordt door het college en de raad natuurlijk vaak verschillend gedacht.
Het is in deze uitdrukkelijk niet onze bedoeling dat wij een uitgewerkt
stuk van het ambtelijk apparaat en het college krijgen voorgelegd; onze
bedoeling is dat de raad de mogelijkheid krijgt vanaf het begin mee te
denken over de aanvraag van een aanvullende uitkering, zodat op niet
al te lange termijn een verantwoorde beslissing kan worden genomen. Als
laatste voorwaarde voor het meegaan met de budgetverdeling stellen wij
dat het van het grootste belang is de budgetverdeling louter voor het jaar
1974 vast te stellen. De behandeling van deze begroting zou dan in een
wat sneller tempo kunnen plaatsvinden en zou ook niet dfe inzet en dié
energie vragen die zij andere jaren kost. Wij stellen ons voor dat vanaf
dit moment alle kracht kan worden ingezet om te gaan werken aan het
opstellen van een beleidsplan voor 1974 en later, waarbij uitgegaan wordt
van een inventarisatie van de behoeften en de beschikbare middelen, ter
wijl daarnaast nagegaan wordt welke gedragslijn moet worden gevolgd
bij het aanvragen van een aanvullende uitkering. De wethouder van finan
ciën heeft ons in zijn brief van 10 april medegedeeld dat u als voorzitter
van deze raad de werkzaamheden rond het beleidsplan coördineert. U
heeft dat ook al gezegd in de vergadering van 21 november, tijdens de
begrotingsbehandeling. Voorzover wij dit kunnen beoordelen hoort deze
zaak wat betreft de advisering vanuit de raad thuis in de commissie al
gemene zaken. Wij zouden u daarom willen verzoeken deze aangelegen
heid voor wat het beleidsplan betreft op de agenda van de vergadering
van de commissie algemene zaken van mei te willen plaatsen.
Kort geformuleerd komen onze voorwaarden dus op het volgende neer.
De commissies van advies worden vanaf vandaag ingeschakeld bij het op
stellen van de begroting; de methode van budgetverdeling geldt slechts
voor 1974; er moeten afspraken worden gemaakt die het onmogelijk ma
ken dat in de portefeuilles besluiten worden genomen die remmend op de
beleidsbepaling kunnen werken; er moet een onderzoek naar de voor- en
nadelen van een aanvraag tot een aanvullende uitkering worden verricht.