377 12 APRIL 1973. daarna wél wat duidelijker geworden; wij zijn inderdaad in de loop van deze raadsperiode wel iets wijzer geworden. Wij hebben begrepen dat zo'n begroting eigenlijk tot stand kwam door het inzamelen van verlang lijstjes van de diverse functies, die dan op de tafel van het college te rechtkwamen, waarna het college ging "schrappen". Er werd aangewezen wat wél en wat niet kon. Op vragen onzerzijds waarom bepaalde dingen niet konden is niet altijd even duidelijk geantwoord. Wij hebben name lijk gevraagd naar het beleid, dat er achter zou steken. Wij hebben tij dens de raadsperiode tot nu toe één keer een beleidsnota ontvangen; ik denk dat vrijwel iedereen het met ons eens zal zijn dat dit een algemeen en vrijblijvend verhaal was. Wij constateerden dus dat de begrotingen, zoals die tot dusverre zijn gepresenteerd, niet voortkwamen uit een wei- overdacht beleid. Zo zijn wij inmiddels in drie jaar "doorgesukkeld". Daarbij constateerden wij dat zowel de inkomsten als de uitgaven tegen gingen vallen. Ook voor de naaste toekomst valt duidelijk te voorzien dat de groei van de rijksuitkering betrekkelijk klein wordt; een andere grote tegenvaller is het feit dat de winst van het ENWA-bedrijf heel ma ger zal zijn. Dat laatste verbaast ons eerlijk gezegd niet; u zult zich her inneren dat wij vele malen de aandacht hebben gevestigd op een aantal verzoeken van het ENWA-bedrijf. Ik denk daarbij aan de wijkverwarming. Het is duidelijk dat aan dat bedrijf toch wel iets mankeerde. Wij hebben ook gevraagd de raad de bevoegdheid te geven bij de verschillende onder delen van het gemeentelijk apparaat een organisatie-onderzoek in te stel len. Dat is niet gelukt; naar mijn mening is dit echter nog steeds nodig. Vorig jaar werd een saneringsplan aangekondigd. Het was iedereen duidelijk dat dit bitter noodzakelijk was geworden. Hoe er gesaneerd zou worden was ons op dat moment helemaal niet bekend. Het is ons op dit moment wél bekend. Besturen is kiezen of delen; de beste manier is na tuurlijk het kiezen. Naar mijn mening is hier duidelijk gekozen voor de len; men zou ook kunnen zeggen dat een soort "verdeel en heers-politiek" wordt gevoerd. Dat laatste is niet onbegrijpelijk, want het is bijzonder ge makkelijk omdat men daardoor de moeilijkheden aan een ander kan door schuiven. Die ander moet dan maar zien hoe hij met een kleinere porte- monnaie uitkomt. Wie saneert er nu eigenlijk? In eerste instantie zijn dat de verschillende functiehoofden, daarin al dan niet -- daarover is het voor stel onduidelijk -- geadviseerd door de commissies van advies en bijstand. Het college kan er zich toe beperken de saneringslijstjes aan te pakken, de cijfers op te tellen en in keurige begrotingsboeken te verzamelen. Dat is niet wat wij onder besturen verstaan. Zoals ik al zei is besturen kiezen. Ik heb hier ooit een eenvoudig verhaal verteld over de fiets enz. Iedereen zal zich dat nog herinneren. Dat heeft geen effect gehad. Ik merk wel dat ie dereen het zich nog weet te herinneren. Ik verkeer tot op heden nog in on zekerheid over de vraag, of het verhaal te eenvoudig of te moeilijk is ge weest. Toch --en dat is het vreemde -- was deze gemeente in 1969 al een heel eind gevorderd met het op een enigszins verstandiger wijze opstellen van begrotingen. In 1969 -- dat hebben wij kunnen lezen -- heeft wethou der Broeders een geweldig verhaal gehouden over de voortgangscontrole en over de planning. Het vreemde is dat wij daarna eigenlijk nooit meer iets gehoord hebben. De heer Broeders wist in 1969 aardig nauwkeurig uit te stippelen hoe het verder moest gaan, maar daarna hebben wij wederom niets meer vernomen. Wij worden nu heel duidelijk geconfronteerd met een falend beleid, misschien met een gebrek aan beleid. Bovendien worden wij geconfronteerd met een ellendige nasleep van een aantal oude zaken. Men kan zich af vragen hoe iets dergelijks zo lang kan doorgaan. In een sterk groeiende ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 377