379 12 APRIL 1973. maakt worden, terwijl bovendien de raadsleden de gelegenheid moeten krijgen daarbij eerder betrokken te zijn. In dat opzicht voldoet het voor stel, dat wij vanavond voor ons hebben, wel degelijk aan de verwachtin gen. Dat betekent helemaal niet dat wij nu van mening zijn dat alles voor 100% is gerealiseerd, maar dat is ook niet de teneur van dit voorstel. Het is een stap in de richting van de overzichtelijke, kortere behandeling van de begroting met meer mogelijkheden tot inspraak vanuit de raad. Voorzo ver dat vanavond aanwezig is staan wij daar volledig achter; ik moet zeg gen dat dit toch wel een stap vooruit is. Aan het volgende wil ik niet voorbijgaan. Niet alleen door de heer Crul, maar ook door anderen is er in de commissie algemene zaken op aan gedrongen dat een algemene beleidsnota zou worden uitgebracht bij de be handeling van de begroting. Die nota missen wij op dit moment; dit is ove rigens in één van de laatste vergaderingen van de commissie algemene za ken duidelijk gesteld. Daarmee zou ook weer tegemoet gekomen kunnen worden aan de bezwaren die enkele andere leden naar voren hebben ge bracht, namelijk dat wij nu erg sterk de richting van een budgetverdeling opgaan, waardoor een zekere desintegratie in de hand zou worden gewerkt. Dit zou door een algemene beleidsnota juist weer kunnen worden opgevan gen. Ik meen dan ook.dat op het college nu de taak rust zo spoedig moge lijk met een voorstel in die richting te komen. Nu komen wij bij het stuk waar de heer Van Os en anderen diep op in zijn gegaan. Dit verklaart waarschijnlijk dat men op dit moment nog niet met een idee omtrent de algemene beleidsnota aankomt. Dit is namelijk in zekere zin een versluierde manier om ons duidelijk te maken hoe moei lijk het met de financiën in Breda gesteld is. Uit dien hoofde vind ik het een heel knap stuk werk, want als er ooit ergens duidelijk is geworden hoe somber de Bredase financiën ervoor staan is het wel in dit stuk. Ik heb dit eerlijk gezegd uit vorige begrotingen niet zo "naakt" naar voren zien sprin gen als uit dit stuk; dat beschouw ik uiteindelijk ook weer als een verdienste van het stuk, al is het feitelijk als "bijproduct" eruit gekomen. De anderen hebben ook al gewezen op het teruglopen van de bevolking, een uitermate zorgwekkend punt, ook financieel gezien. Daardoor zullen ieder jaar de ta rieven onvermijdelijk moeten worden verhoogd; dit lijkt mij een somber vooruitzicht. Voorts is de kwestie van de al of niet sluitende begroting ge noemd. Inderdaad kunnen wij vanavond daar niet verder op ingaan, maar die vraag is nu eigenlijk ook "levensgroot" aan de orde gekomen. Verder is het duidelijk geworden dat bepaalde middelen, waarover men hoopt te beschikken, nog niet absoluut zeker beschikbaar zijn. Er is een aantal din gen ingebouwd waarvan wij hopen dat het resultaat naar verwachting zal zijn. De mogelijkheid bestaat dat de afloop minder prettig is. In het alge meen vind ik het overzicht van de financiële kwestie zeer somber. Zoals gezegd blijft het idee de raad hierbij te betrekken en alles overzichtelijker te maken verdienstelijk. Gekoppeld aan mijn vraag te komen tot een al gemene beleidsnota in de toekomst -- hoe moeilijk dit ook zal zijn -- met als doel de integratie van de verschillende deelgebieden, meen ik dat dit een stap vooruit is in de richting van een meer overzichtelijke en betere behandeling van de begroting. In die zin ben ik zeer gaarne bereid het voorstel te steunen. Wethouder BROEDERS: Ik wil beginnen met te stellen dat het voor mij moeilijk is de vragen van de sprekers te beantwoorden. In de eerste plaats is de materie technisch vrij ingewikkeld; het is daardoor moeilijk de kern punten van het voorliggende voorstel duidelijk en helder te formuleren. De heer Van Banning heeft daar in eerste instantie ook al op gewezen. Dit is altijd een van de moeilijkste discussies in de raad, omdat het technische

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 379