12 APRIL 1973. 394 ook de bedoeling is voor de andere commissies. Over de commissies van advies en bijstand aan het college die nu al functioneren hebben wij vandaag, op de valreep, nog een brief gehad van de Jeugdadviesraad die onderschreven wordt door de Sportstichting en de Culturele Raad en waarin gesteld wordt dat men door het instellen van deze nieuwe commissies, waarin men blijkbaar niet betrokken is, toch wel in een bepaalde hoek wordt gedreven voor wat betreft de adviezen die men verstrekt. Men vraagt zich af hoe de nieuwe commissies en de commissies die nu al functioneren elkaar zullen verdragen; dit is in de commissie algemene zaken al aan de orde geweest. Wellicht kunt u aan geven hoe dat in de toekomst zal gaan. Tot slot herhaal ik ons verzoek om het functioneren van de commis sies gedurende een bepaalde periode te toetsen en daarbij te bekijken of het wellicht mogelijk is dat in de toekomst ook niet-raadsleden lid worden van deze commissies. Mevrouw VAN NES: Ik wil even ingaan op de brief van de Jeugdadvies raad die ondersteund wordt door enige andere adviesraden. De commissies die wij vanavond instellen zullen, op dit moment althans, uitsluitend uit raadsleden bestaan. De Gemeentewet laat de mogelijkheid open om ook niet-raadsleden in de commissies van advies en bijstand te laten deelne men. Dat is bij ons niet het geval. Wij hebben een aantal afzonderlijke adviesraden ingesteld die nu bij u hun beklag hebben gedaan omdat zij geen antwoord hebben gekregen op hun brief van 11 oktober waarin zij na dere informatie vroegen over de in te stellen raadscommissies. Indien het juist is dat u op deze brief geen antwoord hebt gegeven, dan achten wij dat onjuist; wij zouden daarop graag nog een nadere toelichting ontvangen. De Jeugdadviesraad en de andere adviesraden stellen bovendien voor een voldongen feit geplaatst te zijn. Indien dat zo is dan is het betreurenswaar dig en ook onjuist. In feite kan iedereen zich op de hoogte stellen van wat er besproken is over het instellen van de commissies van advies en bijstand omdat zowel de democratiseringscommissie als de commissie algemene za ken altijd in het openbaar vergaderd hebben, maar het zou toch juister ge weest zijn als met de bedoelde adviesraden overleg gepleegd was. Indien dat niet gebeurd is dient het ten spoedigste alsnog te gebeuren. De Jeugdadviesraad betwijfelt of het juist is de beleidsadvisering van twee kanten te laten komen, van de kant van de deskundigen en van de kant van de politieke groeperingen. Wij achten dat niet onjuist. Voor een goede afweging van het beleid achten wij het nuttig dat het advies van twee kanten komt. Het verzoek van de Jeugdadviesraad om het voorstel aan te houden zouden wij niet willen ondersteunen. Het voorstel heeft de vorige maand al op de agenda gestaan, het is toen aangehouden. Wij ont vingen gisteren pas een afschrift van de brief van de Jeugdadviesraad en wij vinden dat rijkelijk laat. Naar mijn mening moeten wij het werk van de adviesraden integreren in ons eigen werk in de commissies en omgekeerd. Het is nuttig als beide groeperingen tot een goede advisering komen. De heer VAN DUIJL: Naar aanleiding van dit voorstel willen wij een aantal opmerkingen maken. U hebt het advies van de commissie algemene zaken om de commissie algemene zaken uit negen en de andere commis sies uit zeven leden te laten bestaan niet opgevolgd. Het overleg binnen onze fracties heeft in dat verband geen problemen opgeleverd en wij kun nen ons daarmee verenigen. Daarnaast wil ik nog enkele andere opmerkin gen maken. De instelling van de commissies van advies en bijstand kan een aanzet zijn tot een beter functioneren van de raad. Naar onze mening zal hiertoe echter aan een aantal voorwaarden moeten worden voldaan. Op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 394