12 APRIL 1973. 396 die brief in deze raadsvergadering uitvoerig aan de orde komt zonder dat eerst de discussie in de commissie algemene zaken heeft plaatsgevonden en zonder dat wij weten hoe de reacties van de andere fracties op de ver schillende standpunten zijn. Dit voorstel kan natuurlijk wel als "kapstok" gebruikt worden om hier uitvoerige referaten te geven over de taak en de werkwijze van de raad, maar dat betreft het wezen van de raad en de com missies terwijl wij vanavond spreken over de instelling van de commissies en de benoeming van de leden van die commissies. Als wij over efficien cy van de raadsvergaderingen willen praten moeten wij niet op deze manier aan het voorstel dat op de agenda staat voorbijgaan. De heer KROON: Het betoog van de heer Sandberg is mij uit het hart gegrepen. Ik had een dergelijk betoog willen houden. Ik was voornemens niets te zeggen over dit onderwerp want dit voorstel is al uitvoerig bespro ken; het heeft een voorgeschiedenis van enkele jaren. In de commissie ad hoc, in de afdeling algemene zaken en in de commissie algemene zaken is het uitvoerig aan de orde geweest. Ik dacht werkelijk dat dit een hamer stuk zou kunnen zijn. Ik acht het zeer zeker onjuist dat de nota die door de voorzitter van de raad aan de leden van de afdelingen gezonden is hierbij ter sprake wordt gebracht. In dat opzicht sluit ik mij volkomen aan bij dat gene wat de heer Sandberg heeft gezegd. Ik zou een enkele opmerking willen maken over de brieven die op het laatste moment zijn binnengekomen ten aanzien van de reeds bestaande commissies ex artikel 62. Mijns inziens is hier sprake van een misverstand want ook deze zaak is in de afdeling algemene zaken uitvoerig besproken. Wij hebben daar het standpunt ingenomen dat de bestaande commissies de technische kant van de zaken bekijken terwijl de raadscommissies de be leidskwestie beoordelen vanuit een politieke overtuiging en verantwoorde lijkheid. Wij waren het daar in de afdeling algemene zaken zo duidelijk over eens dat ik dacht dat deze zaak hier niet meer aan de orde hoefde te komen. Het spijt mij zeer, maar ik voelde mij toch verplicht er iets over te zeggen. De heer VON SCHMID: Na de kostelijke uitbarstingen van de heren Sandberg en Kroon ben ik toch blij dat ik na hen aan het woord kom, want ik zou waarschijnlijk ook hun toorn opwekken. Ik wil een enkele opmer king maken over deze kwestie die naar mijn mening wel degelijk aan de orde is. Aanleiding is mede de brief van de Jeugdadviesraad. In tegenstel ling tot de andere sprekers ben ik van mening dat deze adviesraden --de heer Van Duijl heeft ze al genoemd niets te vrezen hebben. De raad heeft een nieuwe werkwijze opgesteld die in de eerste plaats hemzelf aan gaat. Het was de bedoeling dat de zaken meer in het openbaar zouden ko men en dat de raadsleden eerder bij de zaken betrokken zouden worden. Dat is de inhoud van dit voorstel en dat is het resultaat van alle besprekin gen in de democratiseringscommissie en later in de commissie algemene zaken. De heer DEES: De gemeenteraad van Breda heeft in januari een besluit genomen met betrekking tot het wezen van de commissies van advies en bijstand; dat ligt dus al sinds januari vast. De heer VON SCHMID: Ondanks deze nieuwe woedeuitbarsting zou ik toch nog het volgende willen zeggen. Het zou misschien hoffelijk geweest zijn als men de raden op de hoogte had gesteld, maar het was niet noodza kelijk want dit is een zaak van de raad zelf. Daar komt nog bij dat al die dingen die vroeger in de afdelingen besproken werden nu in openbare ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 396