12 APRIL 1973.
400
dat wat blijkbaar vergeten is, namelijk de relatie tussen de bestaande
adviesraden die wij als raad in het leven geroepen hebben en de ombouw
van de raadsafdelingen naar adviesraden". Ik was van die problematiek
op de hoogte omdat ik als lid van de afdeling jeugd, sport en recreatie
een bespreking heb meegemaakt met de Jeugdadviesraad waarin men aan
de afdelingsleden vroeg of men hier meer over wist. Wethouder Mans was
daarbij aanwezig en als ik zo uit het losse handje mag citeren zei wethou
der Mans het volgende: "In eerste instantie is dit vergeten. Nu is het te
laat. Wij zijn er mee bezig hoe dat nu moet; wij komen er niet uit. Dit
stuk moet aangenomen worden, maar dat op elkaar afstemmen wordt be
keken. Daarover is binnen het college een bespreking gaande, maar dat
zal er in het stuk niet meer bijkunnen, want er zitten heel wat haken en
ogen aan". De heer Kroon heeft zich afgevraagd waar wij vanavond ei
genlijk over praten. Hij heeft ook gezegd dat dit punt uitvoerig besproken
was in de commissie algemene zaken en dat men er daar helemaal uitge
komen was. Eén van de leden heeft mij verteld dat dit punt bij de bespre
king de vorige maand helemaal niet aan de orde is geweest in de commis
sie algemene zaken; het is gewoon vergeten. Dit punt verdient wel dege
lijk de aandacht en nu gaat u er in feite aan voorbij. Ik hoop in tweede
instantie een duidelijk antwoord te krijgen op de vraag of die relatie nu
duidelijk vastligt. Op de brief die 11 oktober 1972 geschreven is, is bij
mijn weten geen mondeling antwoord gegeven; ik heb dat maandag nog
van een van de leden van de Jeugdadviesraad gehoord. Tijdens de be
spreking die wij een paar weken geleden met de Jeugdadviesraad hebben
gehad is ook duidelijk gebleken dat men geen antwoord had gekregen.
Hoe "pro" ik ook ben voor dit voorstel, ik zal tegen stemmen als niet
duidelijk is hoe de relatie moet zijn tussen de vier adviesraden en de com
missies die wij nu gaan instellen. Als dat niet geregeld is moet het eerst
maar eens bestudeerd worden.
De heer VON SCHMID: Vóór uw antwoord in eerste instantie had de
heer America meer recht van spreken, want uit uw antwoord is duidelijk
naar voren gekomen wat nu eigenlijk de verhouding is tussen de nieuwe
commissies van advies en bijstand en de reeds bestaande adviesraden. Ik
had er al iets over gezegd en u heeft het in uw betoog ook duidelijk uit
eengezet.
Ik wilde vervolgens nog opmerken dat het toch wel jammer is dat bij
de besprekingen van de commissies algemene zaken alleen maar de voor
zitter van het college aanwezig is. In het begin waren er ook wel eens
wethouders aanwezig bij de besprekingen in de democratiseringscommis-
sie. Ik zou bijna veronderstellen dat de heer Mans de zaak waarover de
heer America sprak niet precies heeft kunnen volgen. De instelling van
deze commissies van advies en bijstand is een zaak die in eerste instan
tie de raad aangaat. Het doel hiervan is een betere werkwijze van de
raad door het in een eerder stadium betrekken van de raadsleden bij al
le mogelijke zaken die in de gemeente aan de orde komen. Ik wijs er
nogmaals op dat het voor de bestaande adviesraden bijzonder plezierig
is dat de zaken nu in het openbaar behandeld worden, zodat zij invloed
kunnen uitoefenen op het overleg, hetgeen zeker het geval is als er een
mogelijkheid voor inspraak is vanuit het publiek. De adviesraden kunnen
nu de verschillende stadia volgen en de leden van de commissies van ad
vies en bijstand kunnen op de hoogte gesteld worden van de standpunten
van de bestaande adviesraden. Dit voorstel betekent, als het aangenomen
wordt, naar mijn mening een verbetering..