403 12 APRIL 1973. ter tafel ligt geen sprake meer is van een experiment. In feite ligt er een "hard" voorstel. Wij vinden dat niet helemaal juist. Wij zouden liever zien dat ook dit voorstel het karakter krijgt van een experiment waarmee ervaring opgedaan kan worden en waarvan straks vastgesteld kan worden of het inderdaad de juiste oplossing is. Met het krediet om tegels aan te schaffen ter uitbreiding van de stoepen en dergelijke hebben wij geen enkele moeite. Wél hebben wij moeite met de verkeersafwikkeling op en rond de Grote Markt. Ik zou bijna zeggen dat men tracht de enige en algehele waarheid te verkon digen. Dat stuit onze fractie een beetje tegen de borst omdat wij lering getrokken hebben uit het experiment dat wij achter de rug hebben en tot de overtuiging zijn gekomen dat het toelaten van het rijdend verkeer op de Grote Markt en de daaruit voortvloeiende verkeersafwikkeling min of meer afgestemd moeten worden op het jaargetijde. Uit de enquête is duidelijk gebleken dat de resultaten op het zuidelijk gedeelte in de zo mer anders zijn dan in de winter. Wanneer men spreekt over een doodse en verlaten vlakte, dan geeft dat eerder de situatie gedurende de winter maanden weer dan de situatie in de zomermaanden. De klachten van de daar ter plaatse gevestigde ondernemers over hun omzet hebben duidelijk ten grondslag gelegen aan dit voorstel. Ik vind dat een bijzonder belang rijk, maar geen doorslaggevend argument. Onze fractie stelt zich op het standpunt dat de bedrijfseconomische resultaten van die ondernemers een factor vormen waarmede ernstig rekening gehouden moet worden. De factoren en de uitgangspunten op grond waarvan wij destijds voor stelden de gehele Grote Markt auto-vrij te maken zijn op dit moment voor ons nog steeds van kracht, zij het dan dat wij, wijzer geworden, tot de conclusie gekomen zijn dat zij waarschijnlijk pas in een zeer laat sta dium opgeld doen en dat op dit moment de financiële middelen om ter plaatse iets te doen niet voorhanden zijn. Daarbij komt dat het functio neren van de Grote Markt belemmerd wordt doordat er tal van andere ac tiviteiten plaatsvinden, zoals met name de markt. Men kan er dus geen blijvende obstakels neerzetten. Zolang die situatie blijft bestaan blijft het "morrelen in de kantlijn". Wij trachten oplossingen te formuleren die er wellicht toe bijdragen dat de Grote Markt de functie van ontmoe tingscentrum verkrijgt, maar deze functie kan niet volledig tot haar recht komen. Gebleken is dat de verkeersafwikkeling rond de Reigerstraat, Kasteel plein en verder een "krankjorume" situatie is. Elke man die ter plaatse on bekend is -- elke vrouw uiteraard ook -- gaat compleet de mist in. Ik ben er bijzonder bang voor dat de buitenlanders die het komende toeristensei zoen onze stad bezoeken, na drie keer het befaamde rondje gereden te hebben, in arren moede naar de eerstvolgende grote stad rijden om daar in het voetgangersdomein hun inkopen te doen. Zoals de situatie nu is kan men er maar aan één kant in en als men dan maar lang genoeg doorrijdt komt men er aan dezelfde kant weer uit. Het voorstel dat vanavond ter tafel ligt is voor ons wel aanvaardbaar. Wij zouden er echter een drietal aanvullingen respectievelijk wijzigingen in willen aanbrengen. Ik zal een daartoe strekkende motie indienen. Wij willen in de eerste plaats duidelijk vaststellen dat de thans voorgestelde verkeersmaatregelen opnieuw het karakter dragen van een experiment. Zij moeten gelden voor de komende zomermaanden en zouden uiterlijk in oktober 1973 getoetst moeten worden aan de ervaringen die men heeft opgedaan. Vervolgens moeten zij met een preadvies van het college van burgemeester en wethouders opnieuw in de raad ter discussie gesteld wor den. Wij vinden dat een juiste gang van zaken omdat er in oktober een nieuw seizoen voor de deur staat en het zeer wel mogelijk is dat er vanaf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 403