12 APRIL 1973. 404 dat tijdstip rond de verkeersafwikkeling op de Grote Markt een andere situatie geldt. Persoonlijk geef ik dan wellicht de voorkeur aan de si tuatie van vroeger boven de situatie die in de zomermaanden moet gel den. Het op het zuidelijke gedeelte rijdende verkeer dat vanaf het noor delijke gedeelte van de Grote Markt komt wordt volgens het voorstel via de St. Janstraat afgevoerd doch kan tevens op het zuidelijke gedeelte ronddraaien en opnieuw naar de Grote Markt gaan. Tegen dat gedeelte van het voorstel hebben wij ernstige bezwaren. Een van de redenen waar om wij destijds verandering wilden brengen in de verkeerssituatie op de Grote Markt was het hinderlijke rondjesrijden op zoek naar een parkeer plaats. Dit wordt, als wij het voorstel aannemen, weer mogelijk. Wij zouden derhalve, als tweede kanttekening bij en als tweede wijziging van het voorstel, de suggestie willen doen dat het verkeer dat van het noordelijk gedeelte naar het zuidelijk gedeelte gaat, het zuidelijk ge deelte uitsluitend nog via de St. Janstraat mag verlaten; het is dan niet toegestaan over het zuidelijk gedeelte te draaien en opnieuw naar het noordelijk gedeelte te rijden. Daarmede wordt in ieder geval voorko men dat er aan de uitgang van de Veemarktstraat verkeer in twee rich tingen plaatsvindt op de Grote Markt, waardoor het voetgangersdomein in de Veemarktstraat voor een groot deel wordt afgesloten van het ove rige gedeelte van het voetgangersdomein. Tenslotte staat in het voorstel dat de gehele Grote Markt op zater dagen dient te worden afgesloten. Wij hebben ons ervan laten overtui gen dat dit geen goed voorstel is. Het is wel een stap in de richting van het algeheel afsluiten van de Grote Markt, maar gezien de situatie ach ten wij deze stap op dit moment nog te prematuur. Wij zouden u willen voorstellen het op zaterdagen af te sluiten deel van de Grote Markt te beperken tot het zuidelijke gedeelte. Ik heb deze zaken in een motie vervat die luidt als volgt: "De gemeenteraad van Breda in vergadering bijeen op 12 april 1973 gehoord de discussies over het voorstel van burgemeester en wet houders tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het uit voeren van enige bestratingswerken in het kader van de reconstruc tie van de Grote Markt (bijlage nr. 137 d. d. 2 april 1973) overwegende dat het toelaten van rijdend verkeer op de Grote Markt en de daar uit voortvloeiende verkeersafwikkeling dient te worden afgestemd op het jaargetijde, dat de bedrijfseconomische resultaten van de daar ter plaatse ge vestigde ondernemers een factor vormen waarmee ernstig rekening gehouden moet worden, dat de uitgangspunten die destijds gehanteerd zijn teneinde een an dere bestemming te geven aan de Grote Markt nog steeds van kracht zijn, voorts overwegende dat de verkeersafwikkeling rond Reigerstraat, Kasteelplein etc. een nadere bestudering waard is, aangezien het voor vele niet ter plaat se bekend zijnde personen een schier hopeloos doolhof vormt, spreekt als zijn mening uit dat het genoemde voorstel van burgemeester en wethouders aanvaard baar is met inachtname van de navolgende drie aanvullingen respec tievelijk wijzigingen:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 404