409 12 APRIL 1973 "één, twee, drie" kan oplossen. De door ons gekozen gefaseerde oplos sing is mislukt. Op de Markt, vooral op het zuidelijke gedeelte, kan men op vele uren rustig een kanon afschieten zonder dat er iets gebeurt. Het enige resultaat is tot nu toe dus geweest dat de Grote Markt een ver laten indruk maakt. Dat in onplezierig, vooral voor de bedrijven die er gevestigd zijn. Als wij een oplossing zoeken voor de Grote Markt dan mag dat niet gebeuren over de ruggen van de bedrijven, zoals dat wel uitgedrukt wordt. Als duidelijk blijkt dat deze bedrijven een dalende omzet hebben dan vind ik dat een reden om verandering te brengen in deze situatie. Dat kan natuurlijk door de oude toestand grotendeels te herstellen, maar dan zien wij, zoals mevrouw Paulussen terecht heeft opgemerkt, helemaal af van het oorspronkelijke plan dat in opzet mis schien wel goed was. Als wij de Grote Markt geheel auto-vrij willen maken zullen wij die Markt heel aantrekkelijk moeten maken en daaraan zijn natuurlijk grote moeilijkheden verbonden. Om te beginnen is er op de Grote Markt maar een gering assortiment van zaken; het bedrijfsleven zelf deelt de ze mening. Dat is een punt dat meespeelt maar waaraan wij als raad niets kunnen doen. Een ander punt is de aankleding van de Grote Markt. Tot nu toe zijn er aardige dingen neergezet, aan de zuidzijde zelfs mooie bomen, maar van een aankleding van de Markt is in feite geen sprake. Wij mogen de ondernemers niet verwijten dat zij daar niets aan gedaan hebben want, zoals de heer Van Os al heeft gezegd, weten zij ten eer ste niet waar zij aan toe zijn en is er ten tweede het probleem van de markt die op twee dagen, dinsdag en vrijdag plaatsvindt. Daardoor zijn alle voorzieningen die men treft slechts van tijdelijke aard. Als men iets aan de aankleding zou willen gaan doen dan zou men eigenlijk moe ten denken aan een andere oplossing voor de markt die daar twee maal in de week wordt gehouden. Dat is misschien een verschrikkelijk heet hangijzer, maar ik ben van mening dat wij dit in ieder geval moeten stellen. Eerlijk gezegd kan ik mij niet voorstellen dat de marktkooplie den schade ondervinden als zij niet met zijn allen "opgepropt" staan op de Markt. Zelfs op zomerse dagen kan men er vaak niet zitten omdat het er zo rommelig is, vooral 's middags als de markt opgeheven wordt. Het zou voor veel mensen niet onaantrekkelijk zijn als die markt wat gedecentraliseerd werd en ook in andere delen van het voetgangersdomein een onderkomen vond. Ik kan daar nu geen afdoende suggesties voor doen, maar als een gedeelte van de kramen elders geplaatst zou kunnen worden zou een definitieve aankleding van de Grote Markt aantrekkelijk worden, zowel voor de gemeente als voor het bedrijfsleven. Men zou er dan bij voorbeeld ook aan kunnen denken de trottoirs van het noordelijke gedeel te te verbreden en de -- geringe -- parkeergelegenheid daar op te heffen. Het zou dan alleen mogelijk moeten blijven daar te rijden, bijvoorbeeld om mensen af te zetten. Wij zouden dan ook aan een kiosk kunnen den ken. De bloemenmarkt zou er misschien wél gehouden kunnen worden; dat zou juist heel aantrekkelijk zijn. Er zijn verschillende suggesties te bedenken; ik laat dat graag over aan de deskundigen op dat gebied. Het voorstel van vanavond vind ik een erg halfslachtig voorstel. De heer Van Os heeft al uitstekend weergegeven waarom. Het punt dat er uitspringt is het volgende. Men wil tegemoetkomen aan de bezwaren van de ondernemers door de Grote Markt nu juist op zaterdagen af te sluiten. Dat is natuurlijk een inconsequentie want dat is de dag dat zij de meeste kopers kunnen verwachten. Ik ben het volkomen eens met diegenen die voorstellen het punt met betrekking tot de zaterdagen te schrappen. Ik heb al duidelijk gemaakt dat de zaak daarmee voor mij is afgedaan om dat wij dan afstappen van het oorspronkelijke idee om de Grote Markt aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 409