410 12 APRIL 1973 trekkeiijk te maken. Ik zou er de voorkeur aan geven als wij vanavond zouden besluiten dit voorstel aan te houden om er nog eens over te den ken, samen met het bedrijfsleven en de marktkooplieden. Misschien blijkt dan dat de suggesties die ik zojuist gedaan heb niet gerealiseerd kunnen worden. Als dat duidelijk is kunnen wij rustig teruggaan naar de oude toestand en hoeven wij ook geen halfslachtige dingen te doen. Ik zou dus het liefste zien dat de zaak in een breder kader werd geplaatst in de zin van hetgeen ik zojuist gezegd heb. Daarmee sluiten wij aan bij de vorige discussies. Als dat niet haalbaar is sluit ik mij uiteraard gaarne aan bij hetgeen is gesteld ten aanzien van het afsluiten van de Grote Markt op de zaterdagen. De VOORZITTER: Gezien de vele vragen, de beide moties en het grote aantal alternatieven dat ter sprake gebracht is geloof ik dat wij er wijs aan doen het debat straks te stoppen, want wij komen vanavond niet tot een redelijk besluit. Ik stel voor de eerste termijn af te ronden. De heer KROON: In de afdeling die dit stuk behandeld heeft heb ik mij vóór dit voorstel verklaard. Nadien is er nogal wat papier geprodu ceerd en is het voorstel zeer uitvoerig besproken, in onze fractie en met onze achterban die de nodige adviezen pleegt te geven. Nu is mijn frac tie niet zo groot, maar om frictie in die fractie te voorkomen moet ik u toch zeggen dat ik, gehoord al datgene wat intussen naar voren is ge komen, op mijn standpunt dat ik in de afdeling verkeer en vervoer heb ingenomen, terugkom. Ik ben van mening dat het geen slechte zaak is wanneer men zich tracht te overtuigen van de standpunten van een an der. Ik ben tot dit besluit gekomen nadat ik de gelegenheid heb gehad de hearing -- als ik het zo mag noemen -- mee te maken van het co mité Grote Markt, waarbij verschillende bezwaren naar voren werden gebracht. Ik heb dit voorstel dan ook gezien als een compromisvoorstel en ik ben tot de conclusie gekomen dat wij op deze weg moeten voort gaan. Naar mijn mening houdt elk voorstel met betrekking tot de Gro te Markt een compromis in. Dat kan haast niet anders. Wij zijn, even als u, bereid uit te gaan van de gedachte dat de Markt geheel auto-vrij gemaakt moet worden in de toekomst, zij het dan dat dit in fasen moet gebeuren. Nu dus toch sprake is van een compromis spreekt hetgeen in de motie van de heer Sandberg is verwoord mij en mijn fractie het mees te aan. Wij zijn voorstander van uw voorstel inzake de kredietverlening voor de Grote Markt met dien verstande dat wij de motie van de V.V.D. steunen. De heer SPANJER: Ik laat een ander geluid horen. Ik maak bezwaar tegen punt twee van de motie van de V.V.D. en wel om de volgende reden. Wanneer het voorstel van het college wordt aangenomen kan er doorgaand verkeer over de Grote Markt ontstaan. Door de verkeersont- wikkeling te volgen zouden wij te weten kunnen komen hoe groot dit aandeel is. Wij zouden dan wellicht op een gegeven moment het be sluit kunnen nemen de uitgang aan het zuidelijke gedeelte naar de St. Janstraat weer af te sluiten. Wanneer wij nu besluiten de lusvergroting over het zuidelijk gedeelte niet te handhaven maar de uitgang naar de St. Janstraat wél, zullen wij straks, wanneer wij de uitgang naar de St. Janstraat eventueel weer willen afsluiten, toch tot die lusvergroting moeten besluiten. Ik vrees dat er veel doorgaand verkeer over de Grote Markt gaat ontstaan. Daar zou ik ernstig voor willen waarschuwen. Wat dit punt betreft zal ik de motie van de V» V. D. niet steunen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 410